‘Zolang de leeuw niet heeft leren schrijven, zal het verhaal de jager verheerlijken’
20 april 2022
De Mauretaanse Mohamedou Ould Slahi zat 14 jaar gevangen in Guantánamo Bay op verdenking van betrokkenheid bij de aanslagen van 9/11, zonder aanklacht of proces. Tegenwoordig woont hij in Groningen en is hij writer-in-residence bij het Noord Nederlands Toneel en De Balie.
Ould Slahi werd in 1970 geboren in de Mauritaanse stad Rosso en studeerde elektrotechniek in Duitsland. Begin jaren 90 reisde hij twee keer voor korte tijd naar Afghanistan, waar hij zich aansloot bij een groep strijders die vochten tegen de toenmalige door Rusland gesteunde regering. Zo kwam hij ook in contact met Al Qaida. Ten tijde van 9/11 woonde hij weer in Mauritanië. Kort na de aanslagen werd hij gearresteerd en na een korte detentie in Afghanistan en Jordanië overgedragen aan de CIA. Wat volgde waren jaren van opsluiting in Guantánamo Bay op Cuba. Daar werd Ould Slahi door zijn Amerikaanse ondervragers onderworpen aan fysieke en psychologische martelingen. Toch was dat niet eens het ergste, vertelt hij. ‘Dat was dat ze dreigden ook mijn moeder in Mauritanië te arresteren.’
Pas in 2016 werd Ould Slahi vrijgelaten. Bewijs voor zijn betrokkenheid bij 9/11 is in al die jaren nooit geleverd. Zijn dagboek, Guantanámo Diary, werd in 2021 verfilmd als The Mauritanian, met in de hoofdrollen Jodi Foster en Benedict Cumberbatch. Ook verscheen een documentaire, Slahi and His Torturers – Life after Guantanamo, waarin Ould Slahi met hulp van journalist John Goetz en diens assistent Ben Hopkins enkele van zijn voormalige ondervragers opspoort om met ze in gesprek te gaan.
Er is in de internationale media veel aandacht geweest voor uw zaak. Bent u tevreden over de manier waarop er over u is bericht?
‘Sommige media hebben me neergezet als een terrorist. Het maakt mij niet uit, want ik heb ervoor gekozen om mijn eigen verhaal te vertellen. Tegen mensen die klagen over de media zeg ik: “Vervloek de duisternis niet, maar steek een kaars aan.”’
Hoe belangrijk is het voor u om uw eigen verhaal te kunnen vertellen?
‘Er is een gezegde: “Zolang de leeuw niet heeft leren schrijven, zal het verhaal altijd de jager verheerlijken.” Ik vertel mijn verhaal in de eerste plaats voor mezelf, pas daarna voor andere mensen. Ik vertel het omdat ik gewond ben geraakt. Ik werd ontvoerd in het bijzijn van mijn moeder. Ze hadden geen arrestatiebevel, zelfs geen uniform. Ik zag de angst in de ogen van mijn moeder, maar ik begreep het niet, want als je zelf geen kinderen hebt, kun je de angst en het verdriet van ouders wanneer hun kind wordt meegenomen niet werkelijk begrijpen. Toen ze me ontvoerden, zag ik in de autospiegel mijn moeder. Na 200 meter verdween ze uit zicht, voor altijd. Ik vergeet dat beeld nooit meer. Amerika beschuldigde mij ervan een moordenaar te zijn. Ik zal de wereld blijven uitleggen dat dit niet waar is.’
Wat is het meest waardevolle dat u door uw gevangenschap is afgenomen?
‘Mijn moeder. Ik kon zeven jaar lang niet communiceren met de buitenwereld. Ik herinner me de eerste keer dat ik mijn moeder belde, ik huilde en verontschuldigde me bij haar. Ik voelde me schuldig dat ik haar angsten en problemen bezorgde, hoewel het niet mijn schuld was, maar zo voelde ik me toen. Ik praatte elke drie maanden met haar, tot ze op een dag kwamen en me vertelden dat ze was overleden. Ik kan niet beschrijven hoe ik me toen voelde. Mijn hart brandde, ik voelde fysiek vuur in mijn lijf.’
Verloor u op geen enkel moment de hoop op een goede afloop tijdens uw gevangenschap?
‘Ik zou niet zeggen dat ik de hoop verloor, wel dat ik mijn lot in de handen van God legde. Ik herinner me dat iemand van de militaire inlichtingendienst naar me toe kwam en me vertelde dat ik ter dood was veroordeeld. Ik was op dat moment niet bang of verdrietig. Ik voelde helemaal niets.’
U heeft uw ondervragers vergeven, zei u in eerdere interviews. Hoe heeft u dat gedaan?
‘Vijf minuten hebben mijn leven veranderd. Nadat ik werd gearresteerd, werd ik rechtstreeks naar Jordanië gebracht, waar ik ongeveer 8 maanden heb doorgebracht. Op een dag namen ze me vanuit de gevangenis in Jordanië mee in een auto. Ik was geblinddoekt, ik kon niet zien waar we waren of waar we heen gingen. In de auto werd harde muziek opgezet, want ze wilden niet dat ik kon horen wat er gezegd werd. De radio speelde muziek van Abdel Halim Hafez. Ik hou van zijn liedjes.
Onderweg werden we door opgewacht door een ander inlichtingenteam. Iemand knipte mijn kleren van mijn lijf. Toen hij mijn blinddoek een beetje opzij schoof om mijn gezicht te onderzoeken, zag ik dat hij blond was. Op dat moment wist ik dat ik werd overgeleverd aan de Amerikanen.
Ik realiseerde me dat dit het einde was van mijn leven. Ik voelde me zwak. Ik dacht niet aan geld, aan mijn dromen of aan de vrouwen van wie ik hield en die niet van mij hielden. Ik dacht alleen aan de keren dat ik mijn moeder, mijn familie en de mensen van wie ik hou van streek heb gemaakt.
Ik deed een belofte: als dit niet het einde betekent en God me een tweede kans op een leven gunt, dan zal ik een beter mens zijn. Dus ik nam de beslissing om mijn vervolgers te vergeven al voordat ik Guantánamo binnenging.’
Bent u hersteld van wat u heeft meegemaakt?
‘Een bevriende Amerikaanse psycholoog vertelde mij dat de tijd die je nodig hebt om te herstellen, dezelfde is als de tijd die je met lijden doorbracht. Dat betekent dat ik nog 13 jaar nodig heb om volledig te herstellen. Ik heb nog bijna elke nacht nachtmerries. Gelukkig ik ben omringd door positief ingestelde mensen die proberen om mij van dit alles verlossen.’
Wereldwijd zitten nog altijd vele mensen onschuldig gevangen. Heeft u een boodschap voor hen en voor hun cipiers?
‘Eerst buig ik voor de gevangenen en vertel hen dat ik door mijn jarenlange ervaring in de gevangenis weet dat er dingen zijn die een cipier je niet kan afnemen, zoals vriendelijkheid, goede daden en de kennis die je binnen of buiten de gevangenis hebt opgegaan. Dit alles is van jou. Wat overblijft voor de cipier, is alleen jouw lichaam. Wat de cipiers betreft, ik zeg hen dat ik niet zal stoppen met het vechten voor onderdrukte gevangenen, niet alleen de mensen die nog altijd vastzitten in Guantánamo, maar ook de onschuldige gevangenen in Arabische landen.’