Wat doen die Eritreeërs hier?
16 juli 2017
door Tanja te Beek en
Eritreeërs. In april zagen we er eindelijk een paar op het journaal, vanwege hun protest in Veldhoven tegen een bijeenkomst van de enige toegestane Eritrese politieke partij. Maar meestal hoor of lees je weinig over deze mensen, hoewel ze na de Syriërs de tweede grootste groep recente vluchtelingen in Nederland vormen. Wat doen die Eritreeërs hier? En wat is Eritrea voor een land?
Er is geen oorlog in Eritrea. Dat wil zeggen: officieel is er nooit vrede gekomen tussen Eritrea en buurland Ethiopië, waar het zich vijfentwintig jaar geleden van afscheidde. Af en toe laait er een grensconflict op, maar dat is niet de reden waarom elke maand duizenden Eritreeërs hun land ontvluchten. De belangrijkste reden is de dienstplicht. Die duurt op papier anderhalf jaar, maar in de praktijk wordt hij verlengd met onbepaalde tijd. Ik ken mannen die zes of zelfs elf jaar in dienst zaten. Al die tijd verdienen ze nauwelijks iets, en kunnen ze geen gezin starten. Vaak zijn ze gestationeerd in een ander deel van het land dan waar hun familie woont, dus kunnen ze zelden of nooit naar huis. Ze zijn niet altijd met militaire handelingen bezig, maar moeten werk doen ten bate van het land. Als timmerman bijvoorbeeld, automonteur of fotograaf.
Wie ontsnapt uit het leger en daarop wordt betrapt, komt in de gevangenis. Dat zijn vaak containers, soms ondergronds, waar het overdag loeiheet kan zijn, en ’s nachts heel koud. Er worden vijftig mensen in één container gezet, waardoor gevechten bijna onvermijdelijk zijn. Regelmatig wordt er gemarteld.
De Eritrese mannen die ik in de noodopvang in de Havenstraat leerde kennen, vertelden me nog meer over hun ‘oude’ leven. Als je je broer wilt bezoeken die in een andere stad woont, heb je toestemming van de overheid nodig; een soort binnenlands reisdocument. Een man legde het met dit voorbeeld uit: ‘Als je in Gilze woont en toestemming hebt om naar Amsterdam te reizen, mag je wel in Utrecht een kopje koffie drinken, want je reist door die stad. Maar je mag niet naar Den Haag, want dat ligt buiten de route.’ ‘En als je dat toch doet?’, vroeg ik. Als antwoord kruiste hij zijn polsen. Gevangenis dus.
Regelmatig omsingelt de politie met duizend man een dorp of een wijk, vertelde de man verder. Duizend anderen gaan van deur tot deur om te kijken of er geen ‘illegalen’ zijn; mensen die er niet wonen en ook geen toestemming hebben om er te komen. Soms ontvlucht iemand een huis via de achtertuin als de politie aan de deur staat. Maar hij heeft weinig kans; hij rent zó in de armen van de omsingelende agenten.
Dat zijn een paar redenen waarom mensen Eritrea ontvluchten. De Eritrese Havenstraters die ik ken, zijn nu zo’n anderhalf jaar in Nederland. Ze hebben inmiddels allemaal een status en een huis en allemaal gaan ze naar school. We eten vaak bij elkaar. ‘Nederlands praten is belangrijk!’ zegt één van hen. Een ander antwoordt: ‘Nederlands praten is moeilijk!’. En dan lachen ze weer eens, waarbij één van hen helemaal dubbel klapt. Want dat kunnen ze: lachen. Ondanks alles wat ze hebben meegemaakt in Eritrea, maar vooral ook onderweg naar Europa. Dagen door de woestijn van Libië gelopen met veel te weinig water, van de vrachtwagen gevallen, been gebroken en geen medische hulp gekregen, reisgenoten zien doodgaan, ontvoerd, verkocht, gemarteld, maanden geblinddoekt, de familie om enorme bedragen aan losgeld moeten vragen. Ondanks dat zie ik ze vaak lachen. Of misschien wel juist daaróm. Om de pijn de kop in te drukken.
Nu zijn ze veilig. Nu zijn ze hier. Dat wil zeggen: hun lichaam is hier. Maar meerdere mannen zeggen dat hun hoofd constant bij hun familie is. Sommige vrouwen en kinderen wonen nog in Eritrea, anderen zijn in buurlanden Ethiopië of Soedan. Wie kan aantonen dat hij getrouwd is en kinderen heeft, krijgt van de IND in principe toestemming om de gezinsleden naar Nederland te laten komen. De wachttijd voor die toestemming kan oplopen tot een jaar. De vliegtickets en de kosten van het vertalen van documenten moeten ze zelf betalen, maar dat is niet het grootste probleem.
Het grootste probleem is de vrouw en kinderen Eritrea uit te krijgen. Dat kan niet legaal, want de Eritrese overheid verstrekt geen reisdocumenten aan wat zij ziet als ‘landverraders’. Dus moeten de vrouw en de kinderen, net als de man eerder deed, illegaal het land uit zien te komen, naar Ethiopië of Soedan. Dat is gevaarlijk: grenswachters schieten vluchtelingen neer, of zetten hen in de gevangenis. Duur is het ook: de hulp van een mensensmokkelaar is onmisbaar en dat kost zo’n € 2000,- per persoon. Ik ken een man die toestemming van de IND heeft om zijn vrouw en vier kinderen naar Nederland te laten komen. Maar hoe krijgt hij in hemelsnaam € 10.000 bij elkaar voor een smokkelaar, plus zo’n € 2000 voor de tickets?
Illustratie: © Mahmoud Almasry
Over de auteur
Over de auteur
Tanja te Beek
Ik wil de lezer graag kennis laten maken met vluchtelingen, ook al is het indirect, via verhalen. Als meer mensen vluchtelingen zien als mens, als individu, in plaats van als bedreigende massa, leidt dat zeker tot meer begrip en minder haat.
tanja_te_beek@hotmail.com