Waarom overkomt ons dit?
31 maart 2023
door Ghenwa Al-Kabra en
Tijdens de oorlog hebben Syriërs veel moeten doorstaan. Maar er waren mensen die naar het buitenland konden ontkomen, of naar gebieden in Syrië waar zij veilig(er) waren. Nu is hen opnieuw een ramp overkomen: het verlies van familie en vrienden door de verwoestende aardbeving van 6 februari. Door deze ramp keerde de horror en angst terug in hun leven en de levens van hun kinderen. De toekomst die ze hadden opgebouwd, stortte in op het moment van de aardbeving.
Het epicentrum van de aardbeving, met een kracht van 7,8 op de schaal van Richter, lag ten westen van de Turkse stad Gaziantep en strekte zich uit tot in het noorden van Syrië. Volgens de laatste officiële statistieken is het dodental van de aardbeving in Syrië en Turkije inmiddels opgelopen tot boven de vijftigduizend.
Door de aardbeving leerden Syriërs dat niet alleen de oorlog je familie plotseling van je weg kan nemen. Er zijn ook natuurrampen waar je geen macht over hebt. Tijdens de oorlog waren we boos op de internationale gemeenschap die het bloedvergieten in Syrië niet kon stoppen. Syrië bleef gewond achter, in de steek gelaten. Nu is er een vraag die door het hoofd van elke Syriër spookt: waarom overkomt ons dit? Is het het lot dat ons ter dood heeft veroordeeld en Syrische families laat verhongeren?
Ik sprak met drie familieleden van slachtoffers van de aardbeving: Miriam, Mohamed en Shahad.
Miriam (Emmen): ‘Pas op de zevende dag vonden ze het lichaam van mijn zus en de rest van haar gezin’
Miriam uit Aleppo woont sinds 2016 in Emmen. Door de aardbeving verloor ze haar zus, de man van haar zus en hun drie kinderen. De enige overlevende uit het gezin van haar zus is hun dochtertje van twee en een half.
Miriam vertelt: ‘Ik zag op het nieuws dat er een grote aardbeving was geweest. Ik belde snel mijn familie en vrienden om te checken hoe het met hen ging, maar ik kon niet iedereen bereiken. Sommigen namen op, anderen niet. Ik raakte steeds meer van streek en de spanning liep steeds hoger op. Toen, op diezelfde dag, ontvingen we het nieuws dat mijn zus die in Antakya woont, de telefoon had opgenomen terwijl ze onder het puin lag. Ze had om hulp gevraagd. Zij en haar man waren in orde, maar ze wist niet hoe het met haar kinderen was, omdat ze hen nergens zag.’
‘Na een uur kwam er een reddingsteam om hen te helpen, maar de reddingswerkers hoorden geen geluiden uit het gebouw en besloten de volgende dag terug te komen. Dit ging zo door op de derde en de vierde dag. Op de vijfde dag hoorden ze het geluid van een huilend kind, dus begonnen ze met hun reddingswerk. Ze ontdekten het dochtertje van mijn zus en hebben haar kunnen redden. Pas op de zevende dag vonden ze het lichaam van mijn zus en de rest van haar gezin. We probeerden een foto van mijn zus en haar kinderen te zien te krijgen, maar die kregen we niet. De begrafenis vond plaats om tien uur ’s avonds op de begraafplaats van Reyhanlı. Ze hebben een nummer op de grafstenen geplaatst voor wie zijn familie wil identificeren en een DNA-onderzoek wil laten doen.’
Miriam vertelt dat haar andere zus in Aleppo het godzijdank heeft overleefd. Toen de aardbeving begon, vluchtte ze met haar gezin de straat op. Haar huis stortte volledig in. Haar broers die op het platteland van het gouvernement Aleppo wonen, waren ook in orde, maar hun huis was ernstig beschadigd en daardoor niet meer veilig.
Na het horen over de vreselijke ellende en de angsten die Miriam heeft moeten doorstaan, vroeg ik me af: hoe is het nu met het dochtertje van Miriams zus? Waar is zij? Miriam vertelt dat ze bij haar oom verblijft die ook zijn huis is verloren tijdens de aardbeving en nu met zijn familie in een tent woont. Miriam hoopt dat ze het meisje naar Nederland kan laten komen om haar op te voeden en voor haar te zorgen, zodat ze een fatsoenlijk leven kan leiden en behandeld kan worden voor de trauma’s die ze heeft opgelopen.
Mohamed (Millis, Syrië): ‘Na drie dagen vonden we het lichaam van mijn broer’
Mohamed is afkomstig uit Arihah, een stad in het noorden van Syrië. Door de oorlog zijn hij en zijn broers ontheemd en wonen ze in het dorp Millis. Hij vertelt ons over het moment van de aardbeving en het verlies van zijn broer en diens gezin. Mohamed: ‘De laatste keer dat ik de stem van mijn broer Thaer hoorde, was die dag om vier uur ’s ochtends. Een kwartier nadat we de telefoon hadden opgehangen, begon de aardbeving.’
Het huis waar Mohamed woonde is verwoest, maar hij en zijn familie overleefden de beving. Mohamed probeerde met Thaer te bellen om te checken hoe het met hem en zijn gezin was. Hij hoorde de telefoon overgaan, maar er werd niet opgenomen. Hij ging naar het huis van zijn broer en zag dat er van het gebouw alleen nog een hoop stenen over was. Tijdens de aardbeving was Thaer naar de eerste verdieping van zijn huis gesneld om zijn tweede vrouw te redden. Toen wilde hij weer terug om zijn eerste vrouw te redden. Dat kon niet meer doordat de trap was ingestort.
Mohamed vertelt: ‘De reddingswerkzaamheden kwamen langzaam op gang. Na drie dagen vonden we het lichaam van mijn broer. Drie uur later konden we zijn zoon Ahmed van 16 en zijn dochter Bayan van 18 redden. Ze hadden de ramp overleefd doordat een pilaar het had gehouden.’ Thaer, zijn vrouw, hun dochtertje van vier, hun zoontje van zes, en hun dochter van twaalf hebben het niet overleefd. Het gezin werd begraven in Arihah.
Ahmed en Bayan, de enige overlevenden van het gezin, zaten zeventig uur onder het puin vast. Toen de reddingswerkers hen redden en vroegen hoe lang ze onder het puin hadden gezeten, dachten ze dat ze er maar twee uur hadden gezeten, terwijl het in werkelijkheid zeventig uur waren geweest. Ze hadden het niet koud en ze hadden geen honger. Ze bleven slapen en waken.
Ahmed vertelde aan zijn oom wat er was gebeurd. Toen de beving plaatsvond, was Ahmed wakker, terwijl de rest van zijn familie nog sliep. Bij de eerste schok werd zijn familie wakker. Ze probeerden via de trap naar beneden te gaan, maar de schokken werden steeds krachtiger. De kleine Rayan probeerde de deur open te maken voor haar vader, maar dat lukte niet doordat hij klem zat. Iedereen ging in een hoek zitten. En toen gebeurde er wat er gebeurde.
Ahmed probeerde zijn moeder aan te raken, maar ze reageerde niet. Hij vertelde de reddingswerkers dat ze overleden was. Hij kon de hand van zijn kleine zusje vasthouden, maar haar vingers waren afgehakt. Het lichaam van zijn kleine broertje Mohamed was ongedeerd, zonder enig schrammetje, maar hij had een klap op zijn hoofd gehad waaraan hij was overleden. Zijn zusje Rayan was aan haar been gewond geraakt en uiteindelijk ook overleden. Ahmed had ook nog contact met zijn zus Bayan. Ze lagen naast elkaar onder het puin. Toen de reddingswerkers contact met hem hadden om hem onder het puin vandaan te krijgen, probeerde hij ze duidelijk te maken dat zijn zus naast hem ook nog in leven was.
We kunnen ons niet voorstellen wat deze overlevenden hebben moeten doormaken, om op deze manier hun familieleden te verliezen. En het is raadselachtig om te bedenken dat de overlevenden het gevoel hadden dat de tijd dat ze onder het puin zaten zo kort was. Ze zaten dagen onder het puin zonder eten en drinken, maar ze hadden geen honger. Ahmed en zijn zus hoopten dat in ieder geval hun vader in leven zou blijven. Maar helaas was dat ijdele hoop.
De psychische toestand van Ahmed en zijn zus Bayan is heel slecht. ‘Ze vragen de hele tijd of ze naar het graf van hun familie in Arihah kunnen. We proberen ze iedere week mee te nemen naar het graf. Ik en de grootvader zijn nu kostwinner voor Ahmed en Bayan,’ aldus Mohamed. Hij zegt dat hij samen met de grootvader van de kinderen ervoor zal zorgen dat hen niets te kort komt en dat ze kunnen blijven studeren. Hij laat ze koste wat het kost niet in de steek.
Shahad is een Syrische vrouw uit Aleppo die sinds een jaar in Antalya in Turkije woont. Ze vertelt: ‘De avond voor de aardbeving om half drie ’s nachts voerde ik het laatste gesprek met mijn zus. Ze was tot laat opgebleven samen met haar oudste zoon die zich voorbereidde op een examen. Ik heb altijd tegen haar gezegd dat ze haar zoon naar mij in Turkije moest sturen om hier zijn opleiding af te maken. Ze antwoordde dan steevast dat haar zoons altijd op de plek zouden blijven waar hun moeder is.’ Dit is het laatste wat haar zus tegen haar zei.
‘De aardbeving vond midden in de nacht plaats. Toen we de beving voelden, wilde ik weten of mijn familie in veiligheid was. Maar ik kon mijn zus, die met haar gezin in het Syrische dorp Azmarīn woont in het gouvernement Idlib, dat grenst aan Turkije, niet bereiken. Het was bijna één uur ’s middags en niemand nam op. Mijn angst en zenuwen begonnen steeds meer toe te nemen. Ik probeerde de vrienden van de zoon van mijn zus te bellen. Uiteindelijk nam een van hen op. Hij vertelde me dat mijn zus en haar familie onder het puin lagen en dat ze hen niet hadden kunnen redden.’
Het was in Syrië een race tegen de klok. De reddingswerkers waren totaal niet in staat om met de middelen die ze tot hun beschikking hadden de gevolgen van de verwoestende aardbeving te lijf te gaan, terwijl honderden families nog steeds vastzaten onder het puin. Shahad hield het nieuws eerst voor haar familie verborgen. Wat moest ze haar moeder vertellen? Ze zegt: ‘Ik bleef stil tot vier uur ’s middags, tot ik zeker wist dat het gebouw was ingestort. Toen vertelde ik mijn familie over de hele situatie. Daarna begon een periode van volledige hulpeloosheid. Er was geen communicatie, geen internet, geen nieuws.’
‘Nadat er weer communicatie mogelijk was met het gebied, bleek dat het gebouw en vele andere gebouwen compleet waren vernietigd; als een pagina die uit een notitieblok was gescheurd. Toen werden de lichamen van twee kinderen uit het puin gehaald. Senna van drie en Tiem van zes. Ze waren op de eerste dag gestorven in de kamer waar ze lagen te slapen. De twee kinderen waren zo erg verminkt dat het bijna niet te geloven was. De volgende dag werden de lichamen van de vader en zijn zoon Ghayth van vijftien uit het puin gehaald. Op de derde dag vonden ze mijn zus met in haar armen haar zeventienjarige zoon Karam. De familie vond de dood onder de puinhopen van het ingestorte gebouw.’
Niemand uit het gebouw kon worden gered, behalve een klein meisje. Zij stierf helaas in de ambulance onderweg naar het ziekenhuis. En het verdrietige is dat er heel veel gebouwen waren waar het gekreun vanonder het puin te horen was, terwijl het niet mogelijk was de slachtoffers te redden omdat het juiste materieel ontbrak.
Het laatste wat Shahad vertelt gaat over de grenssituatie van het door rebellen gecontroleerde noordwesten van Syrië, waar ook Idlib ligt. De grens met Turkije is al vier jaar vrijwel gesloten. Grensverkeer tussen het noordwesten en de rest van het land was ook nauwelijks mogelijk. Shahad: ‘Mijn zus kon al die tijd niet onze familie in Aleppo bezoeken, want dat ligt in regeringsgebied. Ik kon ook niet naar haar toe via Turkije. Na de aardbeving werden de grenzen eindelijk geopend, maar toen was het te laat.’
Foto’s bij het artikel: reddingswerkzaamheden in Idlib, Syrië. De foto’s zijn gemaakt door een broer van Shahad, een van de geïnterviewden.
Vertaald uit het Arabisch door Janna Ondracek
Over de auteur
Over de auteur
Ghenwa Al-Kabra
Journalist Ghenwa Al-Kabra (1995) is een Palestijns-Syrische journalist. Ze woonde 8 jaar in Turkije, waar ze Journalistiek en Communicatie studeerde aan de Atatürk University. Ghenwa spreekt Arabisch, Turks en Engels.