Waarom juichte ik voor het Syrische voetbalelftal?
5 december 2017
door Somer Al-Abdallah en
Vroeger hield ik niet echt van het kijken naar voetbal, hoewel ik het wel een leuke teamsport vond om te doen. In een bepaalde periode van mijn jeugd werd het aanmoedigen van het Syrische team belangrijker voor mij, omdat het het team is van het land waartoe ik behoor.
Dat gevoel van behoren tot een land als Syrië is moeilijk uit te leggen. We leefden tientallen jaren onder de noodwetgeving, dus de moskeeën en de voetbalstadions waren de meeste plaatsen waar Syriërs bijeen mochten komen. De moskee om te bidden en de woorden van lof voor de met God te vergelijken president aan te horen en de voetbalstadions om de clubs aan te moedigen. Maar, zoals dat gaat in een dictatuur, moeten de fans van beide teams tot op heden de leider verheerlijken. Zij moeten zijn foto’s dragen en slogans roepen van lof en dank voor alles wat hij gegeven heeft, zelfs de zuurstof om te ademen. Andere bijeenkomsten en demonstraties voor bijvoorbeeld partijen en verenigingen zijn verboden, behalve de bijeenkomsten die door het regime zijn toegestaan en gecontroleerd.
In Syrië en asiellanden was er verdeeldheid onder de Syriërs bij het aanmoedigen van het Syrische elftal in de kwalificatieronde voor het WK in 2018 in Rusland. Tegenstanders van het regime weigerden achter het team te staan, omdat dit ondergeschikt is aan het regime en bovendien het imago ervan dient. Namelijk: de bevordering van een toenemende sportcultuur is consistent met het beeld van overwinning, stabiliteit en controle – een beeld dat het regime de wereld wil tonen. Sommige mensen die tegenstanders van het regime zijn, steunden de teams van de rivaliserende landen van Syrië, en ze droegen vlaggen van een paar van die landen.
Aan de andere kant werd het team ook aangemoedigd. Door de aanhangers maar ook door een deel van de tegenstanders van het regime. Zij zeggen: ‘Het team is van Syrië en niet van het regime en sport heeft niets met oorlog te maken.’
In de asiellanden en via enkele sites* zijn video’s van Syriërs in Europese steden gepubliceerd, waarin ze het Syrische team aanmoedigen, de officiële Syrische vlag zwaaien en ‘Syrië’ roepen. Het is onmogelijk te weten of ze loyaal zijn aan het regime of ertegen zijn, of grijs.
‘Grijs’ is de Syrische naam voor de zwijgende meerderheid, een breed publiek dat noch oppositie noch loyalist is, zich weghoudt van de politiek, maar gelooft dat het regime en de oppositie Syrië hebben vernietigd. Misschien hebben degenen die in de Europese cafés het Syrische team aanmoedigden verschillende politieke visies, maar ze waren één in hun steun voor het nationale team.
Maar hoe kwam een vluchteling, gevlucht uit de tragedies van de oorlog, op het idee het team aan te moedigen dat dank en eer betuigt aan president Bashar al-Assad, die door de bloedbaden en bombardementen van zijn leger een zeer grote rol speelde bij hun vlucht? Het antwoord op deze vraag varieert van persoon tot persoon. Zoals de Syriërs op politiek gebied in alles verschillen, zijn ze het ook niet eens over steun aan het team.
Misschien is het nostalgie naar de dagen van voor 2011 en deze verdomde oorlog. Misschien is het omdat dit team een land vertegenwoordigt waarvan de vluchtelingen geen ander land hebben. Misschien is het een poging te ontsnappen aan het gevoel van vluchteling te zijn, aan het dagelijks leven met het etiket van vluchteling.
Het is waar dat we vluchtelingen zijn, maar we hebben een thuisland met een team dat concurreert met sterke teams, ondanks alle moeilijkheden. Soms is het moeilijk je gevoelens te beheersen. Gevoelens die hun eigen weg gaan door de oorlogssituatie. Daarom steunen zelfs tegenstanders van het regime het Syrische team, omdat ze zich in hun binnenste verbonden voelen met alles wat verband houdt met Syrië en de nostalgie naar hun verloren land.
Ik vond het een zeer verwarrende situatie, het is het team van Assads regime en zijn overwinning is nuttig voor het bevestigen van Assads overleving in de macht. Ik volgde nooit het nieuws over het team, maar toen het een grote kans kreeg zich te kwalificeren en het nieuws van zijn overwinningen zich verspreidde, was ik vervuld van verlegen gevoelens van vreugde; een vreugde die misschien voortkwam uit een verre herinnering dat ik een grote wens had om het Syrische elftal in het WK te zien.
Syrië kwalificeerde zich niet, en zo eindigde het verhitte debat tussen de Syriërs daarover en zijn ze nu weer bezig met andere gebeurtenissen. Maar dit voetbalevenement onthult de diepte van het verschil tussen de warme gevoelens die we voor Syrië hebben, en de realiteit die ons langzaam wegleidt van het gevoel van verbondenheid met dit land.
Illustratie: Esther van de Bund
*Voorbeelden: www.dw.com, https://www.theguardian.com/football/2017/oct/10/how-can-i-support-this-team-divided-loyalties-for-syrians-haunted-by-civil-war, http://dyar.info/6326
Over de auteur
Over de auteur
Somer Al-Abdallah
Somer Al-Abdallah (1984, Syrië) werkte in Syrië en Turkije als journalist en onderzoeker. In Nederland schrijft hij voor RFG magazine, Majalla.nl en het Friesch Dagblad en publiceerde hij meerdere artikelen in De Volkskrant. Van mei tot en met juli 2018 liep hij stage bij De Volkskrant. Sindsdien is hij als freelancer verbonden aan die krant en is NTR zijn vaste opdrachtgever. ‘Ik ben geïnteresseerd in onderwerpen als integratie, de situatie in het Midden-Oosten, religie, politiek en hoe de mensen denken en de verschillen (en overeenkomsten) tussen hen.’