Uit mijn dagboek in Nederland (2)
20 november 2018
door Saeed Al-Gariri en
In deze serie vertelt Saeed Al-Gariri over zijn ervaringen als vluchteling in Nederland. Reflecties vol humor en poëzie, waarin hij de balans probeert terug te vinden in zijn nieuwe leven.
Soms vergat ik dat ik ook een asielzoeker was. Dat ik andere gevoelens had. Maar ik droeg het verdriet van de hele wereld. Anderen wisten dat niet.
Op een regenachtige dag was ik op weg naar een dorpje. Ik praatte en zong met hoge stem, zoals de gekken. Er viel veel regen. Ik barstte uit in een verdrietig liedje. Ik wist niet of ik tranen of regen voelde. In een café bestelde ik een cappuccino. Ik was alleen. Maar in mijn bloed bevond zich een dichter. Hij veegde mijn tranen af met mooie liedjes. De dichter fluisterde me een gedicht in. Hij wist van mijn verhaal en verdriet. Sinds ongeveer dertig jaar waren wij met elkaar. We verheugden ons en we treurden samen. Het gedicht was een vertrouwelijk gesprek met Amsterdam.
Oh Amsterdam,
De ruimte benauwde.
Ze lieten me in de steek,
dus kwam ik alleen naar je toe.
Neem me even in jouw armen, Amsterdam.
Ik sta in de kou.
Jouw zomer is lekker warm.
Het is veilig voor bange mensen zoals ik.
Oh Amsterdam,
Ik heb echt een land,
maar helaas!
Wat kunnen we tegen de dwaasheid zeggen?
We hebben een mooi land verloren.
Het was open voor iedereen.
Iedereen die onrustig was, net zoals ik nu.
Maar ja,
Oh Amsterdam,
De ruimte benauwde.
Ik ben hier eenzaam,
om mij heen staat niemand!
Hoe sloop u uit het paradijs?
Ik ga elke middag naar het dorpje, om de sleur en de verveling te doorbreken. In het café zit ik vaak in een hoekje, met een cappuccino. Ik blijf er een uur of drie. Het is een geweldige plaats voor bezinning. Soms komt een Syrische asielzoeker met mij mee. Hij heet Sami. We praten met elkaar, om de tijd te verdrijven. Maar hij kletst meestal over alles en ik ben alleen maar een goede luisteraar. Hij vergeet vaak wat hij gisteren zei en niet zelden hoor ik weer hetzelfde verhaal, met andere details. Maar wat kan ik doen? Helaas! Er is niemand behalve hij, in dat deel van de wereld, op dat moment.
‘Een historische kans om ononderbroken te kletsen.’
Toen we in het café zaten, kwam er een jonge man binnen met een mooi meisje.
‘Oh, wat mooi is zij!’ zei mijn vriend hoorbaar.
‘God is de beste schepper’, zei ik. Dit zeg ik altijd, als ik de schoonheid zie in het algemeen – gelijkelijk in de mensen en de dieren, of in de natuur en het universum. Ik sprak met hem over de schoonheid als filosofisch begrip en het grote aandeel daarin dat we hier bij ons hadden.
‘Ja, dat klopt’, zei hij, en hij voegde eraan toe: ‘We zeggen in Syrië: Het water, het groen, en het mooie gezicht.’
‘Ja, dat zeggen wij ook’, zei ik.
‘Wat hebben de dichters daarover gezegd?’
‘Zoveel, dat het ontelbaar is.’
‘Welke soort poëzie van de liefde vind je leuk?’
‘Volgens mij vind je veel in de oude en moderne Arabische poëzie, maar ik houd vooral van een gedicht van een populaire dichter uit Hadramaut. Hij schreef het in het Hadramisch dialect.’
Ik wist goed dat de dialecten in de Arabische landen anders zijn. Dus moest ik het uitleggen, want Sami begreep niet wat het betekende.
Het was de dichter Al-Mihdhar (1) die schreef:
Uw schoonheid is onnatuurlijk.
Als ik naar u kijk, zie ik het paradijs en de nimfen.
U bent eigenlijk een bekoorlijk meisje,
één van de mooie nimfen in het paradijs.
Maar ik ben verbaasd!
Hoe sloop u uit het paradijs?
Ridwan (2) slaapt nooit.
Heeft hij toch een keer geslapen?
Dat is onmogelijk.
Zeg me:
Hoe sloop u uit het paradijs?
En wanneer?
Sami zei lachend: ‘Als ik de bekoorlijke meisjes overal zie, schijnt het mij toe dat Ridwan nog steeds in zijn slaapkamer is!’
Ik lachte ook.
Liefde en poëzie
Sami heeft de vurige wens tot spreken, alsof hij meer dan twintig jaar niet gepraat heeft. Ik daarentegen heb juist het gevoel dat ik best wat minder kan spreken, omdat ik in de vorige jaren zoveel heb gezegd. Ik heb het woord gevoerd in colleges voor studenten, in vergaderingen met collega’s en in betogingen met de massa’s. Ik ben er moe van. Voor Sami is het een historische kans om ononderbroken te kletsen. Hij heeft echt mazzel! Maar ik ben moe.
Alle afgelopen 27 jaren heb ik al gesproken aan de Universiteit van Hadramaut, over Arabische literatuur en moderne theorieën. Ik heb mijn studenten meegenomen naar het licht, maar anderen hebben zich afgewend, naar de duisternis. Het leven is mooi, volgens de moderne methoden of thema’s in mijn lezingen. Maar sommigen in de traditionele samenleving vinden bijvoorbeeld de liefde taboe.
Op een dag had ik een lezing gegeven over de prins van de Arabische dichters: Ahmed Chawqi (1868 – 1932). Ik had één van zijn mooiste gedichten gekozen, ‘Ya garat el wadi’ (3). Op de achterste stoelen in het lokaal zaten twee bebaarde studenten. Ze waren niet tevreden met het thema. Toen ik dat merkte, vroeg ik hen wat ze van het gedicht vonden. Ze zeiden zonder aarzeling: de liefde in de poëzie en in het leven is taboe. Daarna mompelden ze onverstaanbare woorden. Na de lezing spraken wij elkaar, maar helaas! Het werd een zinloze discussie, want zij waren radicaal in hun ideeën. Na drie maanden deed één van de twee een zelfmoordaanval. We hoorden later dat hij naar Bagdad gegaan was, want hij vond IS goed. Hij koos de verkeerde weg. Helaas!
Zijn studiegenoot bleef bij de andere jongens en meisjes. Hij veranderde zijn denkwijze. Dat was een bijzondere gebeurtenis. Op een dag stelde hij me een vreemde vraag: ‘Zou u me een paar romans willen uitlenen?’
Sinds die dag werd hij een andere student. Hij ontdekte voor de eerste keer een nieuwe wereld en verschillende perspectieven in het leven. Daarom veranderde hij zich misschien zijn denkwijze. En nu is hij een geweldige docent op een middelbare school. En hij houdt van de poëzie, de kunst en het leven.
Met dank aan Gijs van Hesteren voor redactionele ondersteuning.
Fotografie: © Rob Godfried
(1) Hussein Abo bakr Al-Mihdhar (1930 – 2000) was een beroemde populaire dichter in Hadramaut (Zuid-Jemen). Hij componeerde honderden prachtige liedjes.
(2) Ridwan is in de Islam de poortwachter van het paradijs. Zijn tegenhanger is Maalik, die de poort van de Hel voor zijn rekening neemt.
(3) ‘Ya garat el wadi’ is een aangrijpend meesterwerk, vol met allegorieën en metaforen, een hartstochtelijke ode aan de liefde. Het vertelt over de romance die een minnaar beleeft bij zijn zoektocht naar herinneringen aan een lang verloren geliefde, een ‘buurvrouw van de vallei’. In zijn dromen bezoekt hij tuinen en heuvels, die doen denken aan zijn liefde en herinneren aan hun eens zo zoete, zachte omhelzing. Het is een hartverscheurend verhaal, geworteld in verlangen. Het vertelt over een ademende kus, afgeleverd als de stralen van de dag die de duisternis verhelderen en de taal van de liefde die via de ogen wordt doorgegeven. Het venster naar de ziel, op een moment dat spraak ophoudt te bestaan. En het verlies van tijd en ouderdom en van de overblijfselen, geschilderd als sporen van gelukzaligheid, verpakt in het geheugen.
Over de auteur
Over de auteur
Saeed Al-Gariri
Saeed Al-Gariri komt uit Zuid-Jemen. Hij is geboren op 14 oktober 1962 in Hadramaut. Hij promoveerde in de Arabische taal en literatuur aan Al Mustansiriya Universiteit in Irak en werkte dertig jaar aan de Universiteit van Aden en de Universiteit van Hadramaut. Hij was hoofdredacteur van het literaire tijdschrift en het tijdschrift over cultureel erfgoed van de Schrijversunie in Hadramaut. Daarnaast schreef hij in vele Arabische kranten en tijdschriften, meestal over literatuur, cultuur en politiek. Hij heeft ook vijf boeken in het Arabisch uitgegeven. Inmiddels woont hij bijna vier jaar in Nederland.