Turkse Tulpen
30 november 2018
door Firoozeh Farjadnia en
Firoozeh Farjadnia over Turkse protesten in Rotterdam en de verwarrende vragen die dat oproept over identiteit.
Het is 08:00 uur, een week voor de Nederlandse verkiezingen van maart 2017. De Turkse minister van Buitenlandse zaken krijgt geen toestemming om in Rotterdam campagne te voeren voor een Turks referendum over de grondwet. Ik ga naar zumbales in de sportschool. De docent is een vrouw uit Latijns-Amerika. Ze spreekt alleen een beetje Engels en ziet eruit alsof ze uit Iran komt of uit Turkije. Ondanks dat ze geen Nederlands spreekt, geeft ze heel vrolijk en energiek les.
Het is 14:00 uur. De Turkse minister is boos op premier Rutte die heeft gezegd dat hij welkom is om naar de Nederlandse tulpenvelden te komen kijken, maar niet om hier campagne te voeren. Hij is woedend en vindt dat tulpen oorspronkelijk Turks zijn. Ik dacht dat tulpen hun wortels in het Perzische rijk hadden. Maar ik ben niet woedend. Turkije hoorde ooit bij het Perzische rijk en het kan waar zijn wat hij beweert. Ik eet mijn Marokkaanse couscous terwijl ik naar het journaal luister. Het blijkt dat de minister van Familiezaken, die in Duitsland is, in plaats van de andere minister naar Rotterdam komt. Stiekem. Maar ik weet het nu, plus 30.000 Turken in Nederland.
Het is 16:00 uur als ik mijn broek ophaal bij de kleermaker. Ik vraag hem naar zijn mening. Komt de Nederlandse tulp uit Perzië of uit Turkije? Hij begrijpt niet goed wat ik bedoel en andersom. Volgens mij zegt hij dat tulpen uit Palestina komen. Ik weet dat hij zelf uit Palestina komt — of bedoelt hij toch de tulpen? Ondanks zijn gebrekkige Nederlands heeft hij mijn broek netjes op maat gemaakt. Hij is niet ontevreden over zijn herkomst of die van de tulpen.
Het is 19:00 uur, de Turkse minister van Familiezaken is door de politie tegengehouden achter het consulaat in Rotterdam. Voor het consulaat zwaaien meer dan honderd mensen met Turkse vlaggen. Ik ga naar de stad om een hamburger te eten met een vriend. We zitten in het restaurant en bestuderen het Engelse menu. De ober spreekt wel Nederlands maar neemt de bestellingen in het Engels op omdat de zaak Engels is geloof ik, of omdat het hip is, of allebei. Als je even vergeet waar je bent, denk je niet dat je in het centrum van Rotterdam zit. Dit zou ook New York kunnen zijn. Als ik mij bedenk dat New York ooit Nederlands bezit was, moet ik lachen. Dus Nederlanders hadden nu Amerikanen kunnen zijn of andersom.
Het is 21:00 uur. Er wordt getoeterd in de stad. We horen helikopters vliegen boven de stad. Mijn vriend stelt voor om richting het Turkse consulaat te rijden. Gewoon uit nieuwsgierigheid. Onderweg haalt hij een herinnering op: twintig jaar geleden zaten hij en ik en nog een andere vriend in een auto. Onderweg van Den Haag naar Rotterdam werden we tegengehouden door een politieman. Geen van ons drieën sprak goed Nederlands. We hadden geen Nederlands rijbewijs, alleen een vertaling van ons Iraanse rijbewijs, maar dat was niet voldoende. Dus moesten we mee naar het politiebureau. Daar werd ons wijs gemaakt dat er in Rotterdam een voetbalwedstrijd gespeeld werd tussen een Turkse club en Feyenoord. Men dacht dat we Turken waren onderweg naar Rotterdam om ons bij de Turkse hooligans aan te sluiten. We konden aantonen dat we uit Iran kwamen en werden ondanks onze ongeldige rijbewijzen vrijgelaten. Voordat we het politiebureau verlieten, zei de politieman dat Turkije ooit bij Perzië behoorde. We knikten trots en gingen weg.
Het is 21:30 uur. We zijn omsingeld door toeterende auto’s en mensen met Turkse vlaggen. Er wordt op het raam geklopt: willen wij een vlag? Een jongen reikt ons twee kleine vlaggen aan. Ik wil ze niet en dat zeg ik in het Nederlands. De jongen kijkt ons boos aan en zegt iets in het Turks. Ik wil hem uitleggen dat ik niet Turks ben, ik word overstemd door het getoeter en gegil. Ineens staat er een politieman voor onze auto. Hij gebaart ook. We kijken met zijn drieën naar hem. Hij wijst naar een zijstraat. Daar moeten we heen. Ongetwijfeld moeten we onze identiteitsbewijzen laten zien en zeggen dat we niet Turks zijn.
Het is 22:00 uur. Ik sta voor een lange politieman. Ik kijk omhoog en wil zeggen dat ik niet Turks ben en uit nieuwsgierigheid hier ben beland maar ik zeg: weet u waar de tulpen oorspronkelijk vandaan komen?
Over de auteur
Over de auteur
Firoozeh Farjadnia
Firoozeh Farjadnia groeide op in Kermanshah, een plaats in het Koerdische deel van Iran. In 1995 vluchtte ze op 25-jarige leeftijd naar Nederland, waar ze een opleiding Bouwkunde volgde.
Firoozeh schrijft romans, korte verhalen en columns. In 2014 debuteerde ze met de roman Postvogel (uitgeverij Jurgen Maas). In mei 2017 verscheen haar tweede roman in het Farsi.
Ze werkt momenteel aan een korte verhalenbundel en aan haar derde roman.