Storm op komst
15 december 2017
door Peyman Yarian en
Het is ochtend. Er staan een paar wolken aan de horizon, terwijl de zon opkomt. Ik sta aan het raam en denk aan mijn vader. Hij was socialist. Toen ik zestien jaar oud was, sprak hij met mij over solidariteit.
Mijn moeder was erg vrij van geest. Ze kreeg een vriend en mijn vader had hier opvallend genoeg geen problemen mee. De vriend van mijn moeder bleef ook bij ons slapen. Ik was daar zó kwaad over. Als hij kwam, ging ik naar mijn eigen kamer. Mijn vader sliep in de woonkamer en mijn moeder en haar vriend sliepen in het ouderlijk bed.
Mijn vader zei hier nooit wat over. Hij lag daar maar op de bank en staarde voor zich uit. Hij wilde zich niet met mensen bemoeien. Ik wilde hem helpen. Als de vriend van mijn moeder naar het toilet was geweest, maakte ik het meteen schoon. En als ik met mijn ouders over straat liep, deed ik altijd erg vrolijk tegen mijn vader, zodat het hem niet zou opvallen dat iedereen naar ons keek.
Hoe laat is het? Ik kijk naar de klok. Het is bijna 8.00 uur. Ik moet vandaag een paar dingen regelen, maar ik heb geen zin. Ik doe mijn jas aan en ga naar buiten. Wat een prachtig weer! De bladeren vallen van de bomen en de straat kleurt roodbruin. Ik kijk omhoog naar de wolken en zie een paar vogels. Plotseling besef ik me, dat ik mijn vader in de herfst verloor. Wat jammer dat ik die vogels niet kan aanraken. Mijn moeder raakte het lichaam van haar vriend aan. Ik loop, de wereld loopt, zo veel mensen lopen. Zij en ik houden nu eenmaal niet van wachten. Het haar van mijn vader was wit en zijn hart was zo verdrietig. Ik wil niet meer wandelen.
Op een dag zat ik in de bus naar huis. Ik las een dik boek over de Tweede wereldoorlog. De bus reed door een grijs en grauw landschap. Bij de bushalte kwam ik toevallig mijn moeder tegen. Ze droeg twee koffers en haar vriend was er ook bij. “Ik kan niet langer met jouw vader in één huis wonen,” zei ze. Ze nam haastig afscheid. Toen ik thuiskwam, zat mijn vader een boek te lezen. “De aarde draait om de zon,” zei hij. “Dat is wetenschap.” Ik heb mijn moeder nooit meer gezien.
Enige weken later kocht mijn vader een kleine boot, die hij in de periode daarna langzaam maar zeker inrichtte. Elke dag kocht mijn vader meer nieuwe spullen voor op zijn boot. Daarnaast ging hij twee keer per maand naar de dokter. Hij kreeg altijd een recept mee, maar haalde zijn medicijnen nooit op. Eindelijk was de boot klaar. Dat was in de herfst. Hij zei dat de zee hem had uitgenodigd, wat ik vreemd vond klinken. Heel rustig nam hij afscheid van mij. Ik stond op het strand en keek hem na, terwijl hij langzaam naar de horizon voer.
– Peyman Yarian –
Over de auteur
Over de auteur
Peyman Yarian
Peyman Yarian komt uit Iran. Hij is geboren op 9 maart in 1971 in de stad Sanandadj. Hij studeerde journalistiek en werkte 18 jaar voor verschillende Iraanse kranten en tijdschriften. Meestal schreef Peyman over literatuur en geschiedenis. Hij heeft ook vijf boeken in Iran uitgegeven. Inmiddels woont hij zes jaar in Nederland en schrijft hij korte verhalen en artikelen in het Nederlands.