‘Ons beroep is doodgaan’
9 november 2022
door Firoozeh Farjadnia en
Steeds meer demonstranten tegen het regime worden in Iran gevangen gezet – of erger. Ondertussen lopen de ware misdadigers vrij rond, schrijft Firoozeh Farjadnia.
Ondanks dat ik al zoveel jaren ver van huis woon, blijf ik vergelijken. Als ik zie en hoor hoe de buurvrouw haar schoolgaande dochter uitzwaait bij de voordeur en roept ‘tot vanmiddag!’, zie ik tegelijkertijd een moeder in Iran die bij het uitzwaaien nooit zeker is dat haar dochter weer thuis komt. Wie weet waar haar dochter die middag belandt.
Scholen in Iran zijn niet veilig. Scholieren worden gedwongen om mee te lopen in propaganda-optochten voor het regime, ze moeten leuzen roepen waar ze niet achterstaan. Als ze weigeren worden ze door de politie meegenomen naar een gevangenis. Ouders van ongehoorzame meisjes moeten dagen zoeken naar de plek waar hun dochter gevangen wordt gehouden en hopen dat ze haar levend en gezond aantreffen. Meisjes die weigeren in hun klas een hoofddoek te dragen, meisjes die op het schoolplein ‘vrouw, leven, vrijheid!’ roepen in plaats van ‘lang leven de islamitische republiek!’, worden door gewapende ‘veiligheidstroepen’ met knuppels geslagen en met geweld meegesleurd naar een politiebureau.
Veiligheidstroepen
Als ik in Nederland studenten zie die berichtjes en filmpjes naar elkaar sturen met hun telefoon, denk ik aan de Iraanse student die een filmpje van zichzelf maakte en aan zijn vriend stuurde. Van zijn jonge gezicht lees ik enorme dapperheid en vastberadenheid. Hij koos ervoor om door te gaan met zijn protesten tot het dictatoriale regime van Iran zou vallen. Hij zit recht voor de camera en zegt: ‘Als je dit ziet, ben ik verdwenen door toedoen van die veiligheidstroepen.’
Hij wist niet waar hij naartoe werd gebracht, voor hoelang en voor welke misdaad. De ware misdadigers in Iran zitten aan de verkeerde kant van de tralies. Zij die jonge studenten een kogel in het hoofd schieten omdat ze opkomen voor hun grondrechten, tegen vrouwenonderdrukking en tegen het dictatoriale regime. Zij die meisjes in gevangenissen martelen en verkrachten. Zij die zelfs familieleden van de martelaren niet toestaan om de lichamen van hun kinderen te begraven. Zij lopen nog altijd vrij rond. Zij hebben nog altijd de macht jonge studenten te laten ‘verdwijnen’.
Folteraars in de menigte
Ik loop door de straten van mijn Nederlandse wijk die vanwege Halloween is versierd met skeletten en enge figuren. Knipperende verlichtingen en nepbloed dat van een plastic mes druppelt. Jongeren die giechelend van het ene huis naar het andere lopen en elkaar of een voorbijganger laten schrikken met hun gegil. Ik zeg tegen ze: ‘Willen jullie iets nog veel engers zien? Jullie kunnen je niet eens voorstellen wat er in de straten van Iran gebeurt. Daar zijn monsters die met knuppels de schedels van jonge meisjes inslaan. Er loopt echt bloed over straat. Er lopen echte folteraars in de menigte die jonge prooien uitkiezen en ter plekke martelen of meenemen. Er wordt met geweren geschoten op jongens die net als jullie vrij willen zijn hun leven te leiden zoals zij dat willen.’
Duizenden bloemen
Ik laat ze de foto’s zien als bewijs voor de enge gebeurtenissen in Iran. Ze vinden de foto’s angstaanjagender dan alle Halloweenversieringen en horrorfilms die ze ooit gezien hebben. Ze vragen mij hoe het kan dat dit gebeurt. De jongens kunnen niet geloven dat in 2022, ondanks alle internationale mensenrechtenorganisaties en internationale tribunalen, een dictatoriaal regime onbegrensd geweld kan gebruiken om een volksopstand neer te slaan. Ik antwoord dat Nederland bij herhaling ‘grote bezorgdheid’ heeft uitgesproken richting de Iraanse autoriteiten.
Er valt een ongemakkelijk stilte. Om die te verbreken vraag ik ze of ze nog een enger verhaal willen horen. Mensen in Iran hebben nu al meer dan veertig dagen geen toegang tot het internet. Kunnen jullie je dat voorstellen? Ik laat de jongens met rust en denk aan Komar Daroftadeh, een 16-jarige jongen die op 30 oktober werd gedood door Iraanse veiligheidstroepen in Iraans Koerdistan. Kort voor zijn dood plaatste hij een gedicht op Instagram:
‘Wij zijn de mensen van het Midden-Oosten. / Sommigen van ons sterven in een oorlog, / sommigen in een gevangenis, / sommigen sterven tijdens de vlucht of verdrinken op zee. / Zelfs in de hoogste bergen komen wij om, / want ons beroep is doodgaan.’
Sinds het begin van de opstand hebben veel Iraniërs besloten dat het hun beroep is te leven. Het begon met de moord op Jina Mahsa Amini. Net als in de Perzische mythe van Seyavash zullen vanuit haar bloed duizenden bloemen groeien die symbool staan voor nieuw leven.
Foto boven dit artikel: Vrouw kijkt naar foto’s van Iraanse anti-regeringsdemonstranten die zijn vermoord of ‘verdwenen’. Credit: Tim Dennell (via Flickr)
Dit artikel verscheen eerder bij Nederlands Dagblad.
Over de auteur
Over de auteur
Firoozeh Farjadnia
Firoozeh Farjadnia groeide op in Kermanshah, een plaats in het Koerdische deel van Iran. In 1995 vluchtte ze op 25-jarige leeftijd naar Nederland, waar ze een opleiding Bouwkunde volgde.
Firoozeh schrijft romans, korte verhalen en columns. In 2014 debuteerde ze met de roman Postvogel (uitgeverij Jurgen Maas). In mei 2017 verscheen haar tweede roman in het Farsi.
Ze werkt momenteel aan een korte verhalenbundel en aan haar derde roman.