‘Lieve Firoozeh, mag ik in Europa wel sportvrouw zijn?’

13 maart 2020

door Firoozeh Farjadnia en

‘Lieve Firoozeh, mag ik in Europa wel sportvrouw zijn?’

Schrijfster Firoozeh Farjadnia vluchtte 25 jaar geleden uit Iran. Nu vragen landgenoten haar om advies. Op OneWorld beantwoordt ze hun brieven. ‘Zal ik daar, in Europa, wel in alle vrijheid kunnen leven, sporten en genieten?’

Foto: Oneworld.nl

In mijn mailbox verschijnt een brief. De naam van de afzender komt me bekend voor. Ik zoek haar op internet op. Neda* is een bekende Iraanse vechtsporter, die veel prijzen in binnen- en buitenland heeft gewonnen. Ze schrijft:

‘Als klein meisje begon ik met vechtsport. Zowel mijn moeder als mijn coach geloofde in mijn talenten en stimuleerde me. Maar dat was van korte duur. Zodra ik niet meer het kleine meisje was dat sport alleen als hobby had, begonnen de problemen.’

Neda schrijft dat zij net als ik uit Kermanshah komt, een stad in het westen van Iran. Twintig jaar geleden verhuisden haar ouders met haar naar Teheran, waar zij als sporter meer mogelijkheden zou hebben. Zij vraagt mij of ik mij nog kan herinneren hoe vrouwen in Iran sporten. Dat kan ik.

In gedachten zie ik mijn oude schoolplein voor me. Ik zie mijzelf tussen de andere meisjes lopen, allemaal in een lange tuniek, een wijde broek en met een hoofddoek op. We rennen over het schoolplein, we springen, spelen met een bal. Omdat wij steeds op onze hoede moesten zijn om niets van ons lichaam of haar te ontbloten, houden wij met één hand onze hoofddoeken vast en met de andere de bal. Dat is ons zó ingeprent, dat wij zelfs in de vrouwensportzaal, waar wij geen hoofddoek op hoeven, nog met een hand op ons hoofd spelen.

Het leven van vrouwelijke sporters in Iran zit vol obstakels. Het ergste zijn de strenge kledingvoorschriften: een hoofddoek en lange wijde kleding die je bewegingen inperken. Door die beperkingen mag je als Iraanse profsportster soms überhaupt niet meedoen bij internationale wedstrijden, zoals bij zwemmen, worstelen of bodybuilding. Daar voldoet de aangepaste kleding niet aan de internationale kledingvoorschriften.

‘Ik ben het enige kind van mijn ouders. Zij hebben mij altijd gesteund en gemotiveerd en ik wilde hen nooit teleurstellen. Maar doorgroeien als vrouwelijke profsporter in Iran was niet makkelijk, niet voor mij en niet voor mijn ouders. Er is simpelweg niet voldoende aandacht, voorzieningen en budget voor professionele vrouwensport. Terwijl mannelijke sporters door overheidsinstanties worden gesteund, moesten mijn ouders zélf betalen voor een goede coach, een geschikte trainingszaal en vervoer van en naar mijn wedstrijden.

De vrouwensport wordt in Iran niet serieus genomen. Hoe vaak ben ik niet teleurgesteld omdat ik door tekortkoming van de sportfederatie op het laatste moment hoorde dat ik niet naar een internationaal toernooi uitgezonden kon worden. Toen we een keer zonder coach naar een belangrijk buitenlands toernooi werden gestuurd en daartegen protesteerden, kregen wij te horen dat we er ook voor konden kiezen om niet te gaan. Maar ik wilde niet opgeven. Ik vocht om mijn droom, het behalen van internationale prijzen, waar te kunnen maken.

Nu ben ik 31. Ik heb zowel nationaal als internationaal veel prijzen behaald en werk nu als sportcoach voor vrouwen. Je zou zeggen dat ik veel heb bereikt in mijn sportcarrière. Dat ik een gelukkig en tevreden persoon zou moeten zijn. Maar niets is minder waar. Terugdenkend besef ik dat ik mijn hele leven heb gevochten. Niet alleen op de mat, maar ook ernaast, tegen zoveel discriminatie en onrecht tegen vrouwen.’

In mijn hoofd vorm ik mij een beeld van Neda. Ik stel me haar voor met kort zwart haar en donkere ogen die haar sterke wil belichamen. Ik heb respect voor hoe ver zij is gekomen – terwijl Iraanse vrouwen pas sinds 2010 met aangepaste kledingvoorschriften aan internationale wedstrijden mogen meedoen.

‘Jarenlang lag ik als topsporter onder een vergrootglas. Om mee mogen te doen aan trainingen en wedstrijden moest ik altijd en overal, ook privé, op mijn hoede zijn. Hoe ik eruitzag, met wie ik omging, wat ik zei en zelfs hoe hard ik lachte. Een kleine overtreding of de minste schijn van ontevredenheid en ik werd ondervraagd of gediskwalificeerd.

Ik ervoer nooit ergens vrijheid. Tijdens internationale wedstrijden moest ik meer letten op mijn houding en manieren als Iraanse moslima, dan op mijn vechtsporttechnieken.

Nu besef ik dat ik al die jaren ben gebruikt als marionet voor de islamitische propaganda van het regime. Ik was een instrument van het systeem. En dat ben ik nog steeds: als coach moet ik nu dezelfde regels toepassen bij mijn leerlingen. Anders word ik met het hele team met diskwalificatie bedreigd. Dit is chantage. Ik kan en wil dit niet meer.’

Ik staar naar het beeldscherm en voel Neda’s pijn. Ik wil tegen haar zeggen dat de invloed van politiek en commercie overal ter wereld in de sport terug te vinden zijn. Maar ik mag een dictatoriaal regime als dat van Iran niet vergelijken met regeringen van elders. Als je onder de Iraanse vlag sport, mag je bijvoorbeeld niet uitkomen tegen Israëlische tegenstanders, zo dogmatisch is het systeem.

‘Ik wil niet meer sporten onder de vlag van een land waarin vrouwen tweederangs burger zijn. Ik ga hier weg, hoewel ik weet hoe hard die beslissing is, vooral voor mijn ouders. Wij hebben alleen elkaar.

Maar ik wil mijn eigen identiteit terug. En om dat te bereiken moet ik uit Iran vluchten. Ik wil sporten onder de vlag van een land dat mij als een waardig persoon behandelt. Dat mij steunt als een sporter.
Wat denk jij, krijg ik die mogelijkheden in Europa? Kan ik daar in alle vrijheid leven, sporten en genieten?’

‘Lieve Neda,

Je moet weten dat als je Iran ontvlucht, je een andere strijd te wachten staat. Je kan niet van de ene op de andere dag onder een nieuwe vlag jouw sport beoefenen.

Als je wegvlucht ben je in één klap niemand meer. Je verdwijnt in een grote grijze massa en zou je naam met al die anderen delen: Vluchteling.’

‘Je wilt je identiteit terug, maar hier in Europa zou je een nummer worden in een asielzoekerskamp. Een nummer dat niets te zeggen heeft en overal dankbaar voor moet zijn. Een nummer dat zich tot een gewone burger moet ontwikkelen.

In het uitzichtloze bestaan in het kamp zal je langzaam vergeten met welk doel je je land eigenlijk hebt verlaten. Toch moet je je op je asielproces concentreren, op de aanvraag, de interviews, wachten op antwoord, hopen en je angsten onder controle houden.

Steeds maar over je vlucht nadenken en je verdedigen maakt dat je een personage wordt in je eigen verhaal. Jouw vluchtverhaal, dat wordt uitgetypt op een wit papier, aan jou en jouw advocaat wordt overhandigd. Je kunt de taal niet lezen maar herkent jezelf tussen de regels. Een trotse atlete.

Wat zeg je op dat moment tegen die vrouw? Zeg je tegen haar dat ze in haar gevangenis, waar zij zoveel had opgebouwd, had moeten blijven? Of zeg je: goed gedaan, nu ben je niemand meer, maar hoef je tenminste niet te doen wat het systeem van je vraagt?

Uiteindelijk is de keuze aan jou, beste Neda, maar vergeet niet dat vrijheid offers eist.’

Om de identiteit van Neda te beschermen zijn haar naam en enkele persoonskenmerken geanonimiseerd. Dit stuk verscheen eerder op Oneworld.nl en betreft een samenwerking tussen OneWorld en RFG Magazine.

 

 

 

Waardeer dit artikel

Dit artikel lees je gratis. Vind je het artikel en onze inzet de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten blijken door een bijdrage. Zo help je onze journalisten en RFG Media.

Mijn gekozen bedrag: € -

Over de auteur

Over de auteur

Firoozeh Farjadnia

Firoozeh Farjadnia groeide op in Kermanshah, een plaats in het Koerdische deel van Iran. In 1995 vluchtte ze op 25-jarige leeftijd naar Nederland, waar ze een opleiding Bouwkunde volgde.
Firoozeh schrijft romans, korte verhalen en columns. In 2014 debuteerde ze met de roman Postvogel (uitgeverij Jurgen Maas). In mei 2017 verscheen haar tweede roman in het Farsi.
Ze werkt momenteel aan een korte verhalenbundel en aan haar derde roman.

Naar profielpagina