Hoe ik mezelf betrapte op racisme
17 augustus 2017
door Sara Mohammadi en
Het vergt moed om je eigen vooroordelen onder ogen te zien, merkte Sara Mohammadi. “Nog steeds voel ik de schaamte en de pijn.”
Ik ben een migrant uit Iran. Ik ben, met mijn lichtbruine huid en donkerbruin haar, soms slachtoffer van racisme. Maar ik ben ook dader. Ik heb ontdekt dat ‘tegen racisme zijn’ geen principe is, maar een levensstijl. En dat je pas echt vrij kunt worden van je eigen racistische vooroordelen als je je er constant van bewust durft te zijn.
De zoektocht naar mijn eigen vooroordelen was niet gemakkelijk, kan ik je verzekeren. Hij werd in gang gezet door een zeldzaam eerlijk moment tijdens een bezoek aan de verloskundige, toen ik ontdekte dat ik een zoon zou krijgen.
Alleen in Amerika
Toen ik nog in Iran woonde, bestond racisme voor mij alleen in Amerika. Slachtoffers waren zwarte Amerikanen, daders witte Amerikanen. Dat keurde ik af. Dat mocht niet en dat moest stoppen.
Pas toen ik op twintigjarige leeftijd naar Nederland kwam, ontdekte ik hoe racistisch wij Iraniërs zijn tegenover Afghanen, Arabieren en zelfs de Iraanse Turken, Koerden en Beloetsjen. Het duurde even voor ik besefte dat ik die andere bevolkingsgroepen in Iran zelf ook discrimineerde. Afghanen kon ik niet vertrouwen, dat waren de onbeschaafde barbaren. Turken waren stomme opportunisten. Beloetsjen waren onderontwikkelde mensen.
Racisme is iemand een eigenschap, vermogen of onvermogen toekennen op basis van zijn of haar huidskleur. Met schaamte in mijn hart besefte ik dat het ook deel van mijn leven is. Al had ik als immigrant niet altijd veel tijd voor dit zelfonderzoek, omdat ik steeds beter werd in momenten herkennen waar ik zelf racistisch benaderd werd.
Afwijzing
De caissière keek stiekem in mijn lege boodschappentas. De conducteur had meer argwaan bij mijn treinkaartje dan bij dat van mijn witte buurvrouw. De ober in een restaurant waarschuwde dat een gerecht varkensvlees bevatte. De huisbaas wees me af, omdat hij duidelijk geen donkere mensen in huis wilde.
Zelf had ik Afrikaanse scharrels gehad. Het was een van de pijnlijkste momenten in mijn leven toen ik besefte dat ik die niet als gelijkwaardige partners had gezien, maar als lustobject. Ondanks hun intellectuele vermogens was ik alleen met hen samen om hun passie in bed.
Nog steeds voel ik schaamte en pijn in mijn hele lijf als ik eraan terugdenk. Maar ik kon die ontdekking over mezelf niet meer negeren en wegstoppen. Ik moest die pijn verdragen. En later bleek dat dit nog niet het eindpunt was.
Onvoorwaardelijke liefde
“Wat hoop je?” vroeg de verloskundige. Ik lag met mijn kleine blote buik op het bed voor de 20-wekenecho. Vol verwachting keek ik naar het scherm. Mijn geliefde had mijn hand vast en keek mij aan met zijn mooie groene ogen. De tijd van de waarheid was aangebroken. Over een paar seconden zouden we zien wat het geslacht van ons kindje was.
“Mij maakt het niet uit, zolang het kindje gezond is,” zei ik gespannen.
“Het is overduidelijk: een jongetje!”
“Ik wist het, ik zei het toch?!” zei mijn man.
“Ja, mooi”, reageerde ik kort en bondig.
Toen we na de echo terug naar huis liepen, zei mijn man dat we de gezondheid van onze zoon moesten gaan vieren. Het onvoorstelbare kwam uit mijn mond. “Misschien is hij homo of transgender,” zei ik met een glimlach. Ik kon mijn teleurstelling niet meer voor me houden.
“Dat meen je niet! Je kan dat niet wensen voor je ongeboren kind,” zei mijn geliefde. Hij keek me aan alsof hij wist in wat voor pijnlijke strijd ik verwikkeld was. “Waarom kun je niet van een gewone jongen houden?”
White privilege
Een paar minuten later, in een café in Amsterdam-West, begon ik te huilen. Er kwamen woorden uit mijn mond die ik niet kon geloven. Maar ik wist op dat moment dat ik het toe moest laten. Dat ik mijn zelfkritiek en zelfcensuur moest uitzetten en dat ik mijn hart moest laten spreken.
“Ik wilde graag een meisje om mijn ervaringen als vrouw mee te delen. Ik wilde mijn worstelingen als meisje in een islamitisch land en in het zogenaamde vrije westen met haar delen. Ik wilde haar laten zien hoe ze zelfstandig en met zelfvertrouwen in het leven zou kunnen staan.”
“Dat kun je toch ook allemaal met je zoon delen?” vroeg mijn man.
En toen kwam de schrikbarende gedachte eruit: “Dat zal hij nooit begrijpen. Hij wordt een witte man, met white privilege.”
Schaamte
En toen pas realiseerde ik me dat witte mannen in mijn beleving zo van hun positie profiteren dat ze bijna geen moeite hoeven te doen voor het leven. Dat ze daardoor geen diep begrip kunnen ontwikkelen, en dat ze door hun rationele mindset geen empathie hebben voor anderen. Vooral niet voor niet-westerse mensen. Dat ze door hun welvaart oppervlakkig zijn geworden.
Ik haatte mezelf om die gedachtes. Ik zag het kwaad van een witte man die een zwarte man discrimineert in mezelf terug. Dat kon mijn lichaam niet bevatten. Ik zat te wiebelen. Ik wilde niet meer bestaan van de schaamte die ik voelde.
En het werd nog erger: ik kwam erachter dat ik de witte mens in andere opzichten superieur vind. Dat ik zelf een witte spreker in een discussie eerder geloofde dan een minder witte of zwarte spreker. Blijkbaar denk ik dat de witte mens de wetenschap beter begrijpt of er nauwkeuriger in is. Blijkbaar geloof ik ergens dat de witte mens iets goed heeft gedaan en dingen daardoor beter weet.
In theorie kan ik mezelf tegenspreken, en laten zien dat mijn gevoelens niet kloppen. Maar daar ging dit niet over. Dit was niet iets dat ik met mijn hoofd kon oplossen. Mijn hoofd had al mijn diepe racisme lang genoeg verborgen gehouden. Dit moest ik met mijn hele wezen voelen en verwerken.
Naar onszelf kijken
Talloze artikelen, paneldiscussies, tv-programma’s en documentaires zijn aanleiding om te onderzoeken hoe we elkaar en onszelf beoordelen. Laten we – ongeacht onze huidskleur – naar onszelf kijken. Niet alleen om de racist in onszelf te ontdekken, maar ook om onze privileges te erkennen.
Het is niet goed genoeg om alleen maar racistische sporen te herkennen. We moeten het taboe doorbreken en durven uitspreken en voelen hoe racistisch we zijn. Dus kijk nog een keer naar Wit is ook een kleur (Sunny Bergman) en de aflevering van Glenn Helberg bij Zomergasten. En probeer dit keer niet boos te worden op de witte man die zijn witheid niet ziet, of op de zwarte man die zich niet gezien voelt, maar op jezelf.
Beeld: Racist Card CC-BY-SA-4.0 (Wikipedia Commons)
Over de auteur
Over de auteur
Sara Mohammadi
Sara Mohammadi (1981, Iran), een projectleider bij beroep, heeft haar passie voor schrijven weer teruggevonden. Ze schrijft graag over sociale vraagstukken in haar directe omgeving. Als immigrant kijkt zij graag kritisch naar de samenleving en ook naar zichzelf. Identiteit, immigratie, burgerinitiatieven, culturele transformatie en integratie zijn haar favoriete onderwerpen.