Hoe de Joodse cultuur in Jemen teloorging
11 september 2024
door Zayd Saba en
Zayd Saba schrijft over de cultuur die hem sinds zijn jeugd fascineerde, maar die hij steeds meer zag afbrokkelen: het Jodendom in zijn thuisland Jemen.
Het was 2 maart 2009, een dag die ik nooit zal vergeten. Ik kwam net uit school in de stad Amran, zo’n 40 kilometer ten noorden van Sana’a, toen ik op een grote menigte stuitte. Dichterbij gekomen zag ik dat het vooral tribale militanten waren die enkele mensen belaagden, waaronder een vrouw en een hevig huilende oude man. Ook waren er enkele journalisten en veiligheidstroepen aanwezig die de militanten in bedwang probeerden te houden. Aan de sjerpen die aan weerszijden van hun hoofd hingen, was te zien dat het Joden waren, enkele van de laatsten die nog in Jemen woonden, vooral op het platteland van de provincies Amran en Saada.
Het bleek te gaan om de vader, de vrouw en enkele familieleden van een vermoorde rabbijn. Ze hadden net gehoord dat de moordenaar, een moslim slechts een boete aan de familie van het slachtoffer hoefde te betalen, een van de lichtste straffen in Jemen. Als het slachtoffer islamitisch was geweest, zou de dader ter dood zijn veroordeeld.
Het intense huilen van de vader van de rabbijn staat in mijn geheugen gegrift en vertelde veel over de diepe pijn die de leden van de Joodse gemeenschap al eeuwenlang ondergaan. Hoewel de situatie tegenwoordig nog erger is, was het ooit heel anders. Daarom is enige historische uitleg belangrijk. Daarbij zijn drie periodes te onderscheiden: de pre-islamitische, de islamitische, en de moderne periode sinds de oprichting van de staat Israël.
De pre-islamitische periode
De Jemenitische Joden (in het Hebreeuws Temanim) behoren tot een van de oudste Joodse gemeenschappen ter wereld. Ze hebben unieke religieuze tradities die hen onderscheiden van Asjkenazische, Sefardische en andere Joodse groepen, en worden vaak ‘de meest Joodse van alle Joden’ genoemd.
Men veronderstelt dat de eerste Joden al in de 6e eeuw voor Christus vanuit Palestina naar Jemen kwamen, mogelijk zelfs eerder. Rond 110 voor Christus ontstond het koninkrijk Himyar. Tijdens deze periode werd de bouw van Joodse gebedshuizen al getolereerd, en onder het bewind van koning Yakrib, die regeerde van 375 tot 400 na Christus, werd het Joodse monotheïsme zelfs de officiële religie.
Tot de komst van de islam was naar schatting 60% van de Jemenitische bevolking Joods, zoals Christian Robin aangeeft in ‘Le Judaisme de Himyar’. De hoofdstad van het koninkrijk Himyar was Dhofar (nu Yarim), gelegen in de streek waar ik ben geboren en opgegroeid. Ik herinner me de vele historische overblijfselen van het koninkrijk in mijn dorp en de omliggende dorpen, zoals Raydan Castle en historische grotten als Asaad-al-Kamil, waar ik vaak met vrienden kwam. Helaas is veel van dit erfgoed door plunderaars geroofd en vernield, door het ontbreken van staatscontrole.
De invloed van de islam
In de 7e eeuw bereikte de islam Jemen, waarna er in de eeuwen die volgden steeds meer wetten werden ingevoerd die de Joodse gemeenschap zwaar troffen. Religieuze uitingen, zoals het dragen van bepaalde kleding en de bouw van synagogen, werden verboden. Joden werden onderworpen aan speciale belastingen en hun mogelijkheden om bepaalde banen en ambachten uit te oefenen werden beperkt. Hierdoor ontstond geleidelijk een cultuur van haat tegen de Joodse religie en de Joden, die verder ging dan een eenvoudig religieus meningsverschil. Ondanks deze onderdrukking leverden de Joden nog steeds een belangrijke culturele bijdrage aan de samenleving. Joodse dichters, schrijvers en zangers maakten werken die tot op de dag van vandaag een groot deel van het Jemenitische culturele erfgoed vormen.
De druk op de Joodse gemeenschap nam echter steeds verder toe, en veel Joden begonnen te emigreren naar Palestina. Tussen 1881 en 1914 vertrok zo’n 10% van de Joodse bevolking. Anderen zochten hun toevlucht in het islamitische ‘concept van berouw’: Joodse families die gedwongen werden de islam te omarmen, al was het slechts voor de schijn. Ze kregen dan een andere naam, die hen onderscheidde van andere Jemenitische moslimfamilies, zoals Al-Muthadi. Dit betekent: ‘hij die naar het goede pad is geleid’. Deze families waren algemeen bekend als zijnde van Joodse afkomst, en in mijn jeugd had ik veel vrienden uit deze kringen.
De stichting van de staat Israël
In 1947 besloot de Verenigde Naties om Palestina te verdelen, en in 1948 werd de staat Israël opgericht. Samen met de Nakba (de verdrijving van de Palestijnen uit Israël) wakkerde dit de haat tegen Joden in Jemen en vele andere landen alleen maar aan. Een direct gevolg hiervan was het ‘bloedbad van Aden’ in 1949/1950, waarbij veel Joden werden vermoord en honderden huizen werden verwoest. In de daaropvolgende Amerikaanse operatie ‘Magic Carpet’ werden alle circa 50.000 Joden uit de stad geëvacueerd.
Vele emigratiegolven volgden, vooral in de jaren vijftig, maar ook later. De meest recente was de verdrijving van meer dan honderd Joden uit Jemen in 2021. Ik herinner me nog goed de vele verlaten huizen in ons dorp en de omliggende dorpen. Sommige van deze woningen werden daarna bewoond door moslims. Ook denk ik vaak terug aan de verhalen van mijn overgrootvader, met wie ik de laatste jaren van zijn leven samenwoonde. Hij vertelde over de Joden, vaak kooplieden of ambachtslieden, die plotseling gedwongen werden hun thuisland te verlaten.
En nu?
Op dit moment telt Jemen nog maar zo’n 50 Joodse mensen. Zij hebben het veel erger getroffen dan hun voorgangers, zeker sinds het bewind van de Houthi’s. Ongeveer 40 van hen wonen in een gevangenisachtig wooncomplex in Sana’a, waar ze weinig bewegingsvrijheid hebben. Sommige leden van de gemeenschap zijn eerder naar Israël geëmigreerd, maar zijn snel weer teruggekeerd omdat ze zich, ondanks hun geloof, moeilijk konden aanpassen aan de Israëlische cultuur. Nu worden ze extra gewantrouwd door de Houthi’s. In enkele gevallen worden Joden in dorpen beschermd (of getolereerd) door meer vrijdenkende islamitische bewoners.
Tegenwoordig kan ik geen direct contact meer onderhouden met mijn Joodse vrienden, omdat bellen met een buitenlands nummer voor Joden als een misdaad wordt beschouwd, waarop de doodstraf staat. Het contact verloopt nu via tussenpersonen ter plaatse. Deze doodstraf geldt niet alleen in het Houthi-gebied, maar ook in het zuiden, waar de regering in Aden huist. In dit zuidelijke Jemen zijn geen Joden meer aanwezig.
Niet alleen de machthebbers, maar ook veel moslims geloven dat Joden slecht zijn. Het woord ‘Jood’ is tegenwoordig een grote belediging. Deze haat is versterkt door het optreden van Israël in de huidige Gaza-oorlog, en de Houthi’s krijgen dan ook alle steun van de bevolking met hun raketaanvallen op schepen op de Rode Zee.
Wat eens een machtig en rijk Joods koninkrijk was, is door eeuwenlange islamitische beperkingen en de effecten van Israëlische politiek verworden tot een door oorlog verscheurd land, waarin zowel politiek als bevolking anti-Joods zijn. Feitelijk is de Joodse religie en cultuur in Jemen nu vrijwel verdwenen. In mijn jeugd heb ik het einde van deze teloorgang meegemaakt, wat me vervulde met spijt en droefheid over het onrecht, en sympathie voor de overgeblevenen.