Het weggelaten stuk

3 september 2020

door Ghazaal Yousefi en

Het weggelaten stuk

8 augustus 2019. Het is middag en de zomerzon schijnt aan de hemel. Wanneer de gouden stralen mijn gezicht bereiken, branden mijn betraande ogen. Ik kan mijn bagage amper meer tillen. Ik ben de weg kwijt. Ik wil AZC Ter Apel bereiken, maar hoe verder ik kom, des te verder het lijkt.

Na vele uren bereikt mijn verbrandde en uitgedroogde lichaam eindelijk Ter Apel. Als ik de bewaker zie, kan ik de tranen niet bedwingen. Ik kan het nog steeds niet geloven: dit ben ik, die een Iraans paspoort in Ter Apel afgeef en verklaar een vluchteling te zijn. Ik bedenk dat dit misschien wel het einde van mijn levenspad is, het einde van al mijn dromen, mijn ambities, en het einde van mezelf die zit vast in het verleden. Ik wacht een maand in Ter Apel tot mijn identiteit wordt bevestigd en ik word overgeplaatst naar een andere opvanglocatie. Tijdens de eerste dagen voelde ik niets, helemaal niets. Later, alsof ik net ontwaakte na een operatie, bespeurde ik mijn emoties weer.

Barmhartigheid

Compleet verloren voel ik me en een vreemd verdriet verwoest mijn ziel. Duizenden onbeantwoorde vragen en een enorme onzekere toekomst maken me ontzettend bang. Ik wandel uren lang rond en mijn gedachten flitsen als filmpjes voorbij. Ik – een vrouw die een huis had, een baan en een liefhebbende familie – ben nu hier tussen al deze vreemden, in een kleine, donkere en smerige kamer in Ter Apel. Alleen maar bezig met overleven.

Maar als de dagen voorbijgaan, zelfs hier bij al die vreemden, tref je soms vriendelijkheid en zie je barmhartigheid in de gezichten van mensen die zomaar aardig voor je zijn. Een verpleegster die tranen huilt voor mijn verdriet en pijn. Moeder Khereda, een christelijke non, die met heel haar hart voor mij bidt met de wetenschap dat ik een atheïst ben. En ontzettend genereuze vrienden die mij hun kleine kamer aanbieden in Ter Apel. Ze verkwikken mijn gevoelloze en machteloze lichaam zodat ik weer kan staan.

Luttelgeest

Een maand gaat voorbij en ik word overgeplaatst naar AZC Luttelgeest, een opvanglocatie te midden van bossen, tulpenvelden, ver van de stad en haar chaos. Als ik mijn kamer krijg, ben ik ontzettend opgewonden. Ik – een vrouw die een paar maanden geleden nog een huis had – is oprecht blij dat ze een gedeelde kamer krijgt in een vluchtelingenhuis. Elk moment zeg ik tegen mezelf dat dit nu mijn huis is. Omarm het!

De eerste dagen besteed ik aan het leren kennen van mijn nieuwe huis. En daarna kan ik geleidelijk mijn beschermd leven in Luttelgeest overzien. Onvermijdelijk moet ik mijn leven nu als vluchteling beginnen, een compleet ander leven dan wat ik voorheen had. ‘s Ochtends kijk ik uit het raam van mijn kamer. Ik zit en kijk aandachtig naar mensen. Gezichten die moe zijn en een enorme hoeveelheid verdriet dragen. Maar achter de pijn zie ik ook hoop, om een nieuwe toekomst op te bouwen in een veilig land. Mensen die proberen rechtop te staan, terwijl ze moeite hebben met het leven in een AZC. De pijn van het gemis van hun land is af te lezen in hun blikken.

Een nieuwe ik

Hoe vaker ik naar ze kijk, hoe verder ik van hen verwijderd raak. Het lijkt wel alsof de enige veilige plek voor me mijn kamer is. Ik ben bang voor mensen, een angst die geworteld is in mijn verleden en maakt dat ik elke dag inniger verbonden raak met mijn eenzaamheid. Wanneer ik alleen ben, denk ik aan mezelf en wat ik heb meegemaakt. Ik leer om het leven te aanschouwen zonder te klagen, mijn fouten toe te geven, mijn inspanningen te bewonderen en vanuit mezelf een nieuwe ik op te bouwen.

De nieuwe vrouw in mij heeft ook mijn buitenkant veranderd. De vrouw die altijd hoge hakken droeg en door haar persoonlijke chauffeur naar haar werk werd gereden, draagt nu sportschoenen en fietst meerdere kilometers om haar dagelijkse boodschappen te doen. Tijdens deze ritjes leer ik de mensen van dit gastland beter kennen. De mensen die soms zo aardig en ondersteunend zijn dat hun grenzeloze vriendelijkheid me verbaast, maar die soms ook zo vreemd en onbetrouwbaar zijn dat hun priemende ogen lange tijd pijn in mijn hart doen. Het doet me beseffen dat er in dit land altijd iets zal zijn als ‘wij en de anderen’. De gastheer is altijd de ‘wij’, bij wie de ongewenste vluchtelingen zijn huis binnenkwamen om te feesten. De ‘anderen’, dat zijn wij de vluchtelingen, die proberen om onderdeel te worden van de ‘wij’. Maar dit is echt een moeilijke reis.

Grimmige gebeurtenissen

Tijdens mijn worstelingen om mezelf te vinden, vinden er plotseling allerlei grimmige gebeurtenissen plaats in mijn thuisland. De jeugd van mijn land sterft in haar eigen bloed tijdens protesten in november, het islamitische regime blokkeert voor alle Iraniërs de communicatie met de buitenwereld, en ik hoor veertien dagen lang geen nieuws van mijn familie. Veertien dagen lang voelt iedere dag als een jaar. Op dit moment ontwaakt in mij het gevoel van buitengesloten worden. En buitengesloten worden is werkelijk beangstigend. Het voelt alsof je een puzzelstukje bent dat wordt gescheiden van de rest en ver weggegooid wordt. Je blijft altijd net als dat weggelaten stukje.

Op zulke dagen wou ik dat een hand me kon oppakken en me terugzette op mijn unieke, lege plek in de puzzel waartoe ik behoor. Maar dat was niet het geval. Vervolgens wordt een Oekraïens vliegtuig door vriendschappelijk vuur neergeschoten. Mensen gaan de straat op en de protesten nemen toe. Opeens komt er een onbekend virus dat alles en iedereen bedreigt met de dood. En ik ben hier, dwalend en ongerust toekijkend. Ik realiseer me dat ik in een land ben ver weg van deze incidenten en dat ik ben buitengesloten. Op zulke dagen veronderstel ik dat ik mijn roots heb opgeofferd om in leven te blijven.

Veiligheid

Na al deze verwarring wordt een ander vreemd gevoel levendig en dat is een gevoel van veiligheid. Ik kan zonder angst gesprekken voeren en schrijven, ik kan hier leven zonder bang te zijn voor de oordelen van mensen, voor misbruik en voor een regime dat je zelfs in je bed komt zoeken. En ik denk vaak dat dit weggelaten stuk nieuwe wortels in de grond moet schieten en weer moet groeien. Misschien is thuisland wel daar waar alle inspanningen van een persoon om te rennen eindigen.

Foto: Het uitzicht van Ghazaal vanuit haar kamer in AZC Luttelgeest

 

 

Waardeer dit artikel

Dit artikel lees je gratis. Vind je het artikel en onze inzet de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten blijken door een bijdrage. Zo help je onze journalisten en RFG Media.

Mijn gekozen bedrag: € -

Over de auteur

Over de auteur

Ghazaal Yousefi

Ghazaal Yousefi (1985, Iran) is journalist met een specialisatie in maatschappelijke thema’s. Ghazaal volgde een master in Journalistiek aan de Allame Tabatabai universiteit in Teheran, Iran en werkte voor verschillende Iraanse dagbladen. Sinds 2019 woont Ghazaal in Nederland en is ze in afwachting van een officiële status. Voor RFG Magazine schrijft ze over haar ervaringen in het AZC.

Naar profielpagina