“Gekooide vrouwen” of gekooide journalistieke ideeën in het Syrië van Assad?

20 februari 2019

door Abdul Kader Monlla en

“Gekooide vrouwen” of gekooide journalistieke ideeën in het Syrië van Assad?

Op 17, 18 en 19 januari zond Nieuwsuur in drie afleveringen onder de titel “Het Syrië van Assad” een lange reportage uit over de huidige situatie in het land, gemaakt door de verslaggevers Roozbeh Kaboly en Rachid el Mourif. De eerste en de tweede aflevering waren niet zozeer aan de politiek gewijd, als wel aan het dagelijks leven van de inwoners na de oorlog. Alleen de derde en laatste aflevering, getiteld “Gekooide vrouwen”, had in z’n geheel de politiek als onderwerp. Centraal stond het verhaal van een aantal vrouwen die door de jihadistische groep “Jesj Alislaam” ontvoerd en gemarteld waren.

Als Syriër merkte ik meteen dat de verslaggevers precies beweerden wat de media van Assad ook altijd beweren, en daarmee de facto deel uitmaken van de propagandamachine van Assad. Dat roept de vraag op waarom een Nederlandse journalist überhaupt voor een reportage naar Syrië zou moeten afreizen, als het resultaat toch niets anders is dan een herhaling van wat de officiële Syrische regeringsmedia brengen. Iemand uit Europa zou in staat moeten zijn om objectief verslag uit te brengen, alleen is dat onmogelijk in dat deel van Syrië dat in handen is van Assad, omdat journalisten daar niet zelf kunnen bepalen waar of wanneer of over wat of met wie zij kunnen praten, of filmen.

In het Syrië van Assad wordt je als journalist altijd vergezeld door een soldaat – of groep soldaten – van het regeringsleger, en je kunt zonder vergunning van de geheime dienst geen enkele reportage voor tv of krant naar huis sturen – wie het toch op eigen houtje probeert, verdwijnt in de gevangenis, of moet het zelfs met de dood bekopen, zonder dat iemand dat van je weet. Hoezeer Assad het ook stelselmatig blijft ontkennen, zijn regime is direct verantwoordelijk voor de moord op tal van buitenlandse journalisten.

De makers van de reportage verklaarden, terwijl ze nog in Syrië waren, dat de oorlog voorbij is, en het tijd werd om de feiten op een rijtje te zetten. Daarvoor kozen zij een opvallend onderwerp, en wel, als al aangegeven, de gevangenis van de jihadistische rebellengroepering “Jaisj Alislaam”. Om spanning in zijn verhaal te brengen, werd vervolgens voor de titel “Gekooide vrouwen” gekozen, op basis van het afschuwelijke verhaal van Raeefa, een vrouw die drie jaar geleden door die jihadisten ontvoerd werd om in Duma als menselijk schild te dienen; drie jaar bleef zij daar gevangen, totdat Duma door Assads leger werd ‘bevrijd’. Hoewel er duizenden verhalen bestaan over de gevangenissen van het regime van Assad, en er alleen al in Damascus tientallen van zulke gevangenissen te vinden zijn, heeft de verslaggever dus uitgerekend een gevangenis van de rebellen als onderwerp gekozen!

Hoe is hij echter aan dit verhaal gekomen? Wie waren zijn bronnen en hoe kon hij die bereiken op een wijze waardoor neutraliteit gewaarborgd was? En wie is die Raeefa eigenlijk? Wie garandeert ons dat haar verhaal klopt? Hoe kon de journalist zeker weten of ze dat echt allemaal had meegemaakt,en niet gewoon een aanhanger van Assad is, zoals ze overal te vinden zijn, om met zulke horrorverhalen Assad te steunen? En als het verhaal van Raeefa al helemaal mocht kloppen, is dat dan het belangrijkste wat je als buitenlandse journalist aan Nederlandse kijkers zou willen laten zien? Wat heb je dan toegevoegd aan wat de media van Assad toch al jaar en dag beweren? Eigenlijk niks – in feite verval je in herhalingen.

Zelf weten Syriërs maar al te goed welke misdaden door islamitische groeperingen zijn begaan, maar in vergelijking met Assads misdaden en gemoord vallen die in het niet. Eerst komt als hoofdmisdadiger Assad, en vervolgens een hele tijd niets. En als je het al over de misdaden van de anderen hebt, mag je die van Assad nooit buiten beschouwing laten. Wie het in Damascus eenzijdig over de wandaden in het ene kamp heeft, steunt daarmee, ook zonder het te willen en te weten, feitelijk het andere kamp. Dat betekent dat, om brokken te vermijden, je met je beweringen zeer voorzichtig en precies moet zijn.

Het is heel goed mogelijk dat het verhaal van Raeefa waar is, maar het kan evengoed verzonnen zijn. Er werden in de uitzending geen bewijzen geleverd dat het echt is gebeurd, maar het viel ook niet te ontkrachten. Al met al leek het toch alsof Raeefa via de Nederlandse media een bepaalde boodschap kwijt wilde – een boodschap die in niets verschilt van Assads propaganda. Na drie jaar gevangenschap en marteling zag Raeefa er bijvoorbeeld verbazend gezond uit, wat weliswaar niet strict onmogelijk is, maar toch wel een beetje bizar.

Hoe dan ook luidt de impliciete boodschap van haar verhaal dat Assad onschuldig is, het beste met de Syriërs voorheeft, minderheden beschermt en tegen terroristen vecht. Het kan niet nadrukkelijk genoeg gezegd worden: dat klopt van geen kanten. Als je als serieus journalist, naar Syrië afgereisd om de waarheid te tonen, ginds slechts de mogelijkheid hebt om Assads propaganda over te nemen en niet de waarheid kunt vertellen, betekent dat niet dat je dan maar zomaar wat nieuwtjes op het scherm moet kwakken.

De verslaggevers hadden Raeefa veel kritischer moeten bejegenen, want haar verhaal zat vol tegenstrijdigheden. Hoewel ze veel gemarteld was, zou ze in diezelfde gevangenis ook onder de trap aan kinderen les hebben kunnen geven. Daarbij praatte ze, misschien zonder het zelf door te hebben, over stoelen, terwijl er daar helemaal geen stoelen aanwezig konden zijn. Ook ontging de verslagever wellicht dat Raeefa, helemaal aan het eind van de filmpje, zich door haar grote haatdragendheid bloot gaf, toen ze naar de toekomst van Syrië werd gevraagd: “Ik ben tegen verzoening”, zo zei ze, “ik heb een hekel aan ze. Ik hoop dat ze aan de grenzen van ons land gedood worden als ze proberen naar Syrië zouden terugkeren. Ze hebben het land verraden”.

Maar wie zijn die “ze” eigenlijk? Het bleek dat ze in feite doelde op de Syrische vluchtelingen die hun land moesten verlaten vanwege de genocide, die Assad en andere naderhand ontstane terroristische groepen hadden begaan. Een dag later kwamen in Nieuwsuur diezelfde vluchtelingen ter sprake, met als hamvraag, of die nu naar Syrië moesten terugkeren. Maar is het daar nu dan veilig genoeg? Praat dan helemaal niemand meer over de verschrikkelijke misdaden van Assad??? Als titel voor zijn reportage had de verslaggever “gekooide vrouwen” gekozen, maar het lijkt er meer op dat hij zichzelf in een kooi heeft opgesloten.

 

Waardeer dit artikel

Dit artikel lees je gratis. Vind je het artikel en onze inzet de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten blijken door een bijdrage. Zo help je onze journalisten en RFG Media.

Mijn gekozen bedrag: € -

Over de auteur

Over de auteur

Abdul Kader Monlla

Abdul Kader Monlla (1965) groeide op in Syrië en is een journalist, acteur en theatermaker. Abdul werkte als journalist bij verschillende Arabische dagbladen en tijdschriften en als programmamaker bij de Syrische nationale televisie. In 2012 vluchtte hij naar Egypte en schreef van daaruit wekelijkse politieke columns voor online media. Sinds 2015 woont Abdul in Nederland.

Naar profielpagina