Fietsend door Zwolle
12 februari 2018
Vandaag is het koud in Zwolle. De grote kerstboom staat nog in het centrum. Veel mensen wandelen op straat. Relaxed en zonder kerststress bekijken ze de etalages. De winkels zijn nog niet open. Jij fietst rustig door het centrum en zoekt een winkel. De oplader van je mobieltje is sinds gisteravond kapot. Zonder mobieltje was je even afgesloten van de buitenwereld. Je voelt je lusteloos. Maar waarom voel je je zo nu je door Zwolle fietst?
Fietsend door de stad herinner je je de wandeling met je vriend die de vorige week bij jou op bezoek kwam. Jullie wandelden samen door de stad en spraken over jullie gevoelens. Hij vertelde je dat hij zich thuis voelde in Zwolle, in het oude centrum en bij de mensen. Als je daaraan terugdenkt ebt de negatieve energie uit je lichaam weg. Je wilt altijd doorfietsen.
Je denkt ook aan je Spaanse vriend. Misschien ontmoet je hem toevallig vandaag? Het centrum van de stad is klein. Hij en jij spreken sinds twee weken niet meer met elkaar na een groot missverstand. Dat kwam door je zwakke Nederlands. Maar je mist hem wel. Als je hem nu in het centrum zou tegen komen, zou je even je armen om hem heen slaan. Zonder woorden begrijp je elkaar soms zoveel beter.
Nog een kwartier; om tien uur gaan de winkels open. Maar om tien uur verwacht je taalcoach Marij je ook in de bibliotheek. De stress slaat toe. Je hebt Marij sinds de kerstdagen niet meer ontmoet. De laatste veertien dagen heb je veel meegemaakt. Dingen die je wilt bespreken met een Nederlander, vooral met haar. In een klein cafeetje drink je snel een kop koffie. Op het raam hangt een oproep. Gevraagd: medewerker voor de bediening en afwasser. Je denkt: zal ik hierop reageren? Het bereiken van je droombaan, de journalistiek, kost je zoveel moeite. Ook dit wil je bespreken.
De winkel gaat om tien uur open. Je koopt een oplader voor je telefoon van een lieve verkoper. Hij spreekt Nederlands, met een zachte stem. Dan fiets je snel naar de bibliotheek waar Marij zit. Ze heeft een donkere jurk aan, drinkt haar koffie, leest de krant en wacht rustig op jou. Het is fijn dat er iemand is die op je wacht, in alle rust. Je wilt haar bedanken, warm begroeten, maar doet dat niet. In plaats daarvan haal je koffie en gaat dicht bij haar zitten om met praten te beginnen. Door het raam van de bibliotheek zie je dat het water flink stroomt (het is hoog water). Maar binnen is het warm en aangenaam; de problemen zijn even ver weg.
Beeld: Nummer 12 CC BY SA 3.0 (via Wikimedia Commons)