class=”article__body__paragraph first”>In mijn land is ‘de jood’ synoniem met ‘de Israëliër
class=”article__body__paragraph first”>Een Arabisch gezegde luidt: ‘De mens is een vijand van dat waarvan hij onwetend is’. Dit gezegde gaat niet alleen over joden. Maar hoewel wij ons in deze tijd dankzij sociale media en modern transport makkelijker met elkaar kunnen verbinden, blijft onze kennis van de ander vertekend en blijven onze denkbeelden gevangen in stereotypen. Het oordelen over een heel volk is een van de ernstigste ziekten van de mensheid, dan zegt men bijvoorbeeld: ‘alle joden, alle moslims, alle witten, alle zwarten’.
In mijn land is ‘de jood’ synoniem met ‘de Israëliër’, iemand die andermans gebied bezet zonder het recht dat te bezitten. De jood is ook aanwezig als een stereotype van geldzucht, wreedheid en onmenselijke daden of complotten. De wereld zou worden bestuurd door een groep joden die plannen smeedt en rampen veroorzaakt, vooral voor ons.
class=”blockquote__text”>De menselijke factor die ons als mensen samenbrengt, is belangrijker dan onze verschillen
Ik had me al eerder bevrijd van dit vijandsbeeld, maar de jood bleef een vreemdeling voor mij, een buitenaards wezen dat ik nooit zou ontmoeten. Mijn asielervaringen brachten daar verandering in. Ik kreeg de kans om antwoorden te vinden op vragen die me altijd beziggehouden hadden. Asielervaringen dwingen je om je ideeën en overtuigingen te toetsen.
De jonge vrouw stelde zich alleen maar voor als de Franse vriendin van mijn broer. Zij verbleef acht dagen in ons huis en mijn ontmoeting met haar was een belangrijke ervaring, die mij leerde dat de menselijke factor die ons als mensen samenbrengt belangrijker is dan onze verschillen.
class=”blockquote__text”>Mijn ontmoeting met haar was voldoende om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen, maar ik wil altijd meer
class=”article__body__paragraph”>Het was ook een goede gelegenheid om met ‘de ander’ te spreken. Wij hebben gesproken over Israël en de rechten van de Palestijnen. Ze vertelde me over de Holocaust, waarvan een aantal van haar familieleden slachtoffer was, en ik vertelde haar over wat wij onze Syrische holocaust noemen, het systematisch uitmoorden van grote Syrische bevolkingsgroepen door Assad. Ik vertelde haar over mijn leven in Syrië tijdens de oorlog. Gedurende haar hele verblijf was ze lid van mijn familie. We hebben een zeer sterke vriendschap gesloten.
Mijn ontmoeting met haar was voldoende om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen, maar ik wil altijd meer. Later ontmoette ik een Nederlander die zichzelf beschouwt als ‘een echte jood’. Ik nodigde hem uit bij mij thuis. Het besef dat de meerderheid van zijn familieleden is gedood als gevolg van racisme en jodenhaat, zit in zijn aderen, en als gevolg van zijn harde herinneringen is hij zich goed bewust van de slechte gevolgen van racisme. Hij voelt zich als mens en als jood verbonden met de onderdrukten, met mensen die onderworpen zijn aan discriminatie vanwege hun religie, ideeën of kleur. Ik voelde dat hij mijn gevoelens en overtuigingen uitdrukte en dat ik me meer met deze man verbonden voel dan met veel mensen van mijn nationaliteit.