Ik boycot de Iraanse verkiezingen door niet te gaan stemmen
18 juni 2021
door Firoozeh Farjadnia en
Veel Iraniërs boycotten de presidentsverkiezingen. Door niet te stemmen geven ze de dictatuur een rode kaart.
Een Nederlandse vriend vraagt of ik bij de aankomende presidentsverkiezingen op 18 juni in Iran mijn stem ga uitbrengen. Hij weet dat ik, net als de meeste Nederlandse Iraniërs, een dubbel paspoort heb en dus mag stemmen bij Iraanse verkiezingen. Als Nederlander is hij overtuigd van het belang van verkiezingen. Stemmen is je burgerplicht, zegt hij. Ik antwoord dat ik deze verkiezingen zal boycotten. Veel Iraniërs binnen en buiten Iran veranderden de afgelopen weken hun profielfoto op sociale media (als Facebook) naar een vingerafdruk met daarop in het Farsi de drie woorden ‘Ik stem niet’.
De kleur van satan
In een echte democratie kun je stemmen op volksvertegenwoordigers uit verschillende politieke stromingen. Dit basiselement ontbreekt in Iran sinds het uitroepen van de islamitische republiek, ruim veertig jaar geleden. Gelijk na de val van de sjah werden alle politieke partijen, die nota bene de revolutie tot stand hadden gebracht, verboden. Politici van rechts tot links werden vervolgd, vermoord of gevangen gezet. Vanaf dat moment kende het politieke spectrum van Iran nog maar één stroming, het religieuze fundamentalisme.
In 1978 zat ik op de basisschool in Iran. Er werd een referendum georganiseerd waarin de bevolking zich kon uitspreken voor een seculiere staat, of voor de instelling van de islamitische republiek. Op school strooiden wij in ons trappenhuis groene en rode referendumbiljetjes naar beneden. We vroegen elkaar welke kleur onze ouders hadden gekozen. ‘Groen, natuurlijk’, zei iedereen. Groen, de kleur van: wij willen een islamitische republiek. Niemand had het over de rode kleur. Dat was de kleur van satan. Niemand had toen door wat die kleine biljetjes voorspelden.
‘hervormers’
Mijn vriend werpt tegen dat er wel degelijk wat te kiezen valt in Iran: er zijn naast conservatieven toch hervormers? Maar die tegenstelling tussen is slechts schijn. In 1998 was Mohammad Khatami de eerste gekozen president die zich ‘hervormer’ noemde. Veel mensen hoopten dat het regime zou verbeteren en veranderen. Vooral jongeren hoopten daarop, want hun geloof in de islamitische revolutie waren ze verloren. Na Khatami kwamen er andere hervormers. Bij iedere presidentsverkiezing voerden de hervormers campagne: ‘Ga stemmen, anders sterft onze republiek. Dan winnen de conservatieven en komt er oorlog met Israël en Amerika, met daarbij harde sancties en nog meer economische achteruitgang.’
Dus kozen Iraniërs voor hervormers, uit angst voor een nog slechtere situatie. Maar onder de hervormingsgezinde presidenten vanaf 1998 tot heden, is de regering niet verbeterd. De overheid is tot op het bot corrupt. Mensenrechten worden geschonden, er is geen vrijheid en geen democratie. Elke tegenstem wordt gesmoord, gevangenen worden zonder berechting vermoord. Er is geen vrijheid – voor niemand, maar vooral niet voor minderheden als Koerden, Turken en Beloetsjen. Terwijl mensen in steden wonen die nog steeds kapot zijn van de oorlog met Irak, stuurt het regime geld en wapens naar Syrië en Jemen.
Binnen dit politieke systeem is geen ruimte voor verandering. De hervormers zijn wolven in schaapskleren gebleken die mensen naar de stembus lokten om zo het regime te redden. Iedere keer dat Iraniërs naar de stembus gingen, lieten ze volgens geestelijk leider Khamenei aan de wereld zien dat het volk achter de regering staat.
De nieuwe ayatollah
Om de vier jaar hebben Iraniërs de keuze uit twee soorten groen, het lichtgroen van hervormers en het donkergroen van conservatieven. De keuze is hoe dan ook niet democratisch, omdat de werkelijke machthebbers, de ayatollah en zijn ‘Raad der Hoeders’, de meeste kandidaten vooraf verbieden mee te doen. Slechts zeven kandidaten van de in totaal 585 gegadigden zijn dit keer goedgekeurd. De voorkeurskandidaat van Khamenei is de ‘donkergroene’ huidige opperrechter Ebrahim Raisi, die een belangrijke rol speelde in een golf van executies van politieke dissidenten in 1988. Khamenei is oud (81) en moet binnenkort een opvolger kiezen. Bij Khameneis overlijden zal de president grote invloed hebben op diens opvolging. Raisi wil naar verluidt zelf de nieuwe ayatollah worden.
rode kaart
Mijn vriend blijft bij zijn punt: wie niet stemt, mag later niet klagen. Maar in Iran valt niks te kiezen, verzeker ik hem opnieuw. De kandidaten zijn één pot nat. In een ondemocratisch land is niet het uitbrengen van je stem, maar juist níet stemmen het krachtigste protest. De huidige presidentsverkiezingen zijn vergelijkbaar met het beruchte referendum uit 1978. Net als toen kunnen we voor groen of rood gaan. Door te stemmen, ongeacht op welke kandidaat, geef je groen licht aan de voortzetting van de dictatuur. Door niet te stemmen geef je de dictatuur een rode kaart.
Mijn vriend ziet er ineens heel moe uit. ‘Ik moet gaan’, zegt hij. Voordat we afscheid nemen zeg ik: ‘Dat ik niet ga stemmen betekent niet dat het lot van Iran me niet interesseert. Ik klaag de leiders aan voor alle kinderen in Iran die onnodig honger lijden en voor alle onterecht geëxecuteerde landgenoten.’
Foto boven dit artikel: Presidentskandidaat Ebrahim Raisi brengt zijn stem uit tijdens de verkiezingen van 2017. Fotograaf: Hamed Malekpour
Dit artikel verscheen eerder in Nederlands Dagblad.
Over de auteur
Over de auteur
Firoozeh Farjadnia
Firoozeh Farjadnia groeide op in Kermanshah, een plaats in het Koerdische deel van Iran. In 1995 vluchtte ze op 25-jarige leeftijd naar Nederland, waar ze een opleiding Bouwkunde volgde.
Firoozeh schrijft romans, korte verhalen en columns. In 2014 debuteerde ze met de roman Postvogel (uitgeverij Jurgen Maas). In mei 2017 verscheen haar tweede roman in het Farsi.
Ze werkt momenteel aan een korte verhalenbundel en aan haar derde roman.