Onaantastbare mensen
24 april 2020
door Firoozeh Farjadnia en
Net als in Nederland werd in Iran de ernst van het virus lange tijd ontkend, schrijft Firoozeh Farjadnia. ‘Er waren mannen die voor de camera het grafraamwerk likten van het mausoleum dat door honderden mensen was aangeraakt, om zo te laten zien dat geen virus ze kon aantasten.’
Het coronavirus was nog heel ver weg van de Nederlandse bodem toen ik slechte berichten uit Iran hoorde. Terwijl alle andere landen in Azië maatregelen hadden genomen om de verspreiding van het virus tegen te gaan, gingen de passagiersvluchten vanuit Chinese steden als Wuhan en Shanghai naar Teheran zonder controle en quarantaine gewoon door. Terwijl het virus in stilte razendsnel het land binnendrong, waren de leiders van het regime druk met het organiseren van herdenkingen van de revolutie, festivals en feestjes ter ere van henzelf te organiseren.
Het eerste slachtoffer van het virus was een vrouw van 63. Zij bezweek op de avond van de herdenking van de revolutie op 10 februari in een ziekenhuis van Teheran. Het ministerie van Gezondheidszorg ontkende het nieuws.
Geen maatregelen
Weken later, toen het virus nog ver, maar niet heel ver van Nederlandse bodem was, ontvingen Iraniërs in Nederland nog gasten uit Iran. Ook hier waren geen maatregelen op het vliegveld getroffen voor Iraanse toeristen. Dat terwijl er zich toen al twee andere coronapatiënten in de Iraanse stad Qom bevonden en er vermoedelijk honderden besmette mensen in het land rondliepen. Terwijl het ziekenhuis in Qom het overlijden van de eerste twee coronapatiënten meldde, ontkende de medische universiteit in dezelfde stad dat die patiënten ten gevolge van het coronavirus waren overleden.
Verbaasd volgde ik het corona nieuws. Ik vermoedde dat men wilde geloven, dat de ellende zich alleen tot Wuhan zou beperken en dat de rest van de wereld beschermd zou zijn. Alles wees erop dat het niet zo zou zijn, maar de Iraanse regering bleef ontkennen dat het coronavirus in het land was opgedoken en in Nederland was de kans erop heel klein. ‘Wij hoeven ons geen zorgen te maken want de kans dat het virus in Nederland opduikt is heel klein,’ zei RIVM-woordvoerder Harald Wychgel. Uit de berichten op social media bleek mij ook niet, dat iemand het virus echt dichtbij voelde. Alles wees naar een virus dat ver weg was. De mensen en landen die het virus al hadden, werden bekeken alsof ze op een andere planeet leefden. Alsof de rest van onze planeet onaantastbaar zou zijn.
Epicentrum
Ondertussen was de heilige stad Qom, de plek waar ayatollah Khomeini jarenlang woonde en ooit epicentrum van de islamitische revolutie (je vindt er het grootste islamitische seminarie van het land, het mausoleum van Fatima en de bekende Jamkaran moskee) veranderd in het epicentrum van het coronavirus. Tussen het berichten van de tegenstanders van het regime las ik hoe zij stiekem vruchten plukten van het nieuws.
Het aantal coronapatiënten groeide ook in de noordelijke provincies en Teheran. Maar het regime weigerde om bezoek aan en uit Qom en andere heilige plekken te beperken of te verbieden. Er waren mannen die voor de camera het grafraamwerk likten van het mausoleum dat door honderden mensen was aangeraakt, om zo te laten zien dat geen virus ze kon aantasten zolang zij in de heiligheid van het mausoleum geloofden.
Een imam in Qom zei tijdens het vrijdagsgebed: “De vijanden willen deze heilige stad tot een onveilige stad maken. Wij hebben hier heilige plekken waar de zieke mensen genezen worden. Die plekken moeten open blijven.” Alles moest in Qom normaal verlopen, terwijl het coronavirus zich razendsnel verspreidde onder de stadsbevolking en de pelgrims. Het aantal doden steeg hard in de stad. Artsen en verplegers eisten dat de stad — en vooral de heilige plekken — afgesloten zou worden. Maar de staat had een andere prioriteit dan de gezondheid van de mens: de parlementsverkiezingen moesten in een gewone sfeer verlopen, ondanks het besmettingsgevaar. Ayatollah Khamenei beweerde dat de vijanden van het regime de parlementsverkiezingen wilden verstoren met het virus. “Zij hebben die ziekte hier verspreid om ons volk te verzwakken.”
‘Een soort griep’
Ondertussen kwam het coronavirus aan land in Europa. Toch kon iedereen ongestoord op vakantie, zelfs naar Italië op wintersport. Het economische belang had hier een hogere prioriteit dan de volksgezondheid. Stom verbaasd zat ik te kijken hoe Nederlanders naar getroffen gebieden gingen. Misschien omdat de staat nog beweerde dat wij ons geen zorgen moesten maken om het virus, want het is voor jonge mensen maar ‘een soort griep’. In de zuidelijke provincies vierden honderden mensen gezellig carnaval. Ook in Duitsland gingen ze door met het carnaval. Ze geloofden er net zo heilig als de gelovigen in Iran in dat ze niks zouden oplopen.
Omdat ook orthodoxe gelovigen niet onaantastbaar zijn voor het virus, viel er in Iran een aantal doden onder ayatollahs, parlementariërs en leiders van het regime dat kort daarvoor nog koppig beweerde dat voorzorgsmaatregelen of beschermende maatregelen niet nodig waren. Gelijk daarna, ging het seminarie dicht, lieten ayatollahs en parlementariërs zonder symptomen zich testen, en gingen besmette politici in vrijwillige quarantaine. De heilige plekken gingen eindelijk dicht en de vrijdaggebeden werden veertig jaar na de Islamitische revolutie voor het eerst opgeheven.
Het was veel te laat. Het virus had zich razendsnel verspreid in de alle hoeken van het land. Duizenden mensen, nota bene in de heilige steden, waren inmiddels besmet, honderden overleden. Het coronavirus was nu heel dichtbij. Zo dichtbij dat niemand het kon ontkennen.
Alcohol
De productie van alcohol als ontsmettingsmiddel werd na veertig jaar weer toegestaan. Deze kleine vrijheid, temidden van de enorme ellende, werd gevierd. Er vielen in een week tijd meer doden door alcoholconsumptie dan door het virus. Ik denk dat mensen, nu dat het gevaar zo dichtbij was gekomen, de realiteit wilden ontlopen. Net zoals de mensen die in Nederland massaal in rij stonden bij coffeeshops.
Foto: Desinfecteren van de metro in Teheran (26 februari 2020). Fotograaf: Zoheir Seidanloo. (CC BY 4.0)
Over de auteur
Over de auteur
Firoozeh Farjadnia
Firoozeh Farjadnia groeide op in Kermanshah, een plaats in het Koerdische deel van Iran. In 1995 vluchtte ze op 25-jarige leeftijd naar Nederland, waar ze een opleiding Bouwkunde volgde.
Firoozeh schrijft romans, korte verhalen en columns. In 2014 debuteerde ze met de roman Postvogel (uitgeverij Jurgen Maas). In mei 2017 verscheen haar tweede roman in het Farsi.
Ze werkt momenteel aan een korte verhalenbundel en aan haar derde roman.