Terug naar de hel van de zee

7 april 2020

Terug naar de hel van de zee

De Afghaanse schrijver Khaled Hosseini liet zich voor zijn boek ‘Bede aan de zee’ inspireren door het schokkende beeld van het Syrische jongetje Alan Kurdi. De roman herinnert Entisar Al-Ghareeb aan haar eigen vlucht naar Turkije.

Ik had nooit gedacht dat ik ooit nog eens zou praten over de zee. De zee met zijn beangstigende diepten was een onbekende hel. Maar sinds ik zelf drie dagen op zee heb rondgebracht, tijdens mijn vlucht naar Europa, moet ik er wel over praten. De herinneringen aan de woeste zee blijven me achtervolgen, helemaal toen ik het boek ‘Bede aan de zee’ las van de Afghaanse schrijver Khaled Hosseini.

Het boek, met indrukwekkende tekeningen van kunstenaar Dan Williams, neemt ons mee naar een grote groep ontheemde mensen. Op zandstranden, verlicht door maanlicht, wachten zij op de dageraad en de komst van een boot die hen in veiligheid moet brengen. Onder hen een vader die zijn slapende kind in de armen houdt en hem vertelt over zijn buurt in het oude Homs in Syrië.Hosseini beschrijft hoe de vader vertelt van zijn kindertijd, hoe hij lag te rusten op het dak van de boerderij van zijn grootvader. En ontwaakte van het geritsel van olijfbomen en  de geiten en rinkelende kookpotten van zijn grootmoeder.

Dan keert de schrijver terug naar dat moment dat de camera het gezwollen lichaam van het kind Alan Kurdi vastlegde. De hele wereld herinnert zich dit Syrische vluchtelingenkind van drie jaar dat op 2 september 2015 aanspoelde op de zandstranden van de Turkse stad Bodrum. Ik dacht aan mijn eigen hel op zee.
Die dagen op zee, blootgesteld aan razende stormen, was ik ziek. Om mij heen allemaal mensen van verschillende leeftijden en nationaliteiten. We schommelden en zwaaiden alle kanten op. Als de storm voorbij was, keek ik naar de zee, hoe groot en uitgestrekt ze was. Als de zon onderging, stelde ik me voor dat we nooit zouden aankomen, dat de golven ons zouden inslikken, zoals ze andere vluchtelingen hebben ingeslikt. Uiteindelijk bleek de hoop sterker dan de zee.

Na drie dagen op zee te hebben doorgebracht, bereikte de boot eindelijk de kust van de stad Izmir in Turkije. Ik geloofde niet dat we in veiligheid waren. Ik kon alleen nog maar dromen van een bed om te rusten. Daarna belandde ik in een diepe depressie. Maar ik zei tegen mezelf: laat de angst naar de hel gaan.
Elk jaar verdrinken veel vluchtelingen in de Middellandse Zee, ook vrouwen en kinderen. Hosseini, die zelf ook is gevlucht en nu ambassadeur is voor de Hoge Commissaris voor Vluchtelingen, droeg het boek op aan de tienduizenden vluchtelingen die op zee zijn gestorven. Die hun land, families, buren, taal en hun verleden hebben verlaten, op weg naar een onbekend land, zonder te weten hoe hun leven zal verlopen. De opbrengst van het boek wordt gedoneerd aan de UNHCR, VN-Vluchtelingenorganisatie.

Zoals een beroemd gezegde van de Moorse legerleider Tariq bin Ziyad ooit luidde: De vijand ligt voor je en de zee zit achter je. Ik voel een diep verdriet, vermoeide ogen bij de aanblik van de massa’s vluchtelingen aan de Grieks-Turkse grens die met hun families slapen in de openlucht, alles verloren, wachtend op redding. In kampen waar de meest elementaire voorzieningen ontbreken. Zij zijn het slachtoffer geworden van ruziënde partijen die bang zijn voor een nieuwe vluchtelingencrisis zoals die in 2015.

Op die bittere momenten voel ik me schuldig, omdat ik geen wonderdoener ben. Het is een gruwel te zien dat onschuldige mensen onderdrukt worden. Ik stel me voor dat het onrecht zal vervagen en er een leven vol hoop voor in de plaats komt. Dat de nachtmerrie zal verdwijnen.

Afbeelding: schilderij van Entisar Al-Ghareeb

Waardeer dit artikel

Dit artikel lees je gratis. Vind je het artikel en onze inzet de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten blijken door een bijdrage. Zo help je onze journalisten en RFG Media.

Mijn gekozen bedrag: € -