Lokale journalisten maken balans op van burgerslachtoffers in Noord-Syrië
5 november 2019
door Handan Tufan en
Op 9 oktober lanceerde Turkije een aanval op Rojava, een autonome en overwegend door Koerden bewoonde regio in het noorden en noord-oosten van Syrië.
Deze operatie kwam niet als een verrassing. Zo heeft de Turkse president Recep Tayyıp Erdoğan verschillende keren gedreigd dat zo’n operatie in het verschiet lag. De Koerdische Rode Halve Maan (een humanitaire organisatie die onder meer actief is in de stad Kobane in Noord-Syrië, red.) heeft de balans opgemaakt en stelt dat de aanvallen in de grensregio het leven hebben gekost aan ruim 550 burgers en dat 1.100 personen gewond zijn geraakt.
Oorlogsmisdaden
Verschillende journalisten die in de regio werkzaam zijn, bevestigen dat honderden burgers zijn gedood en de Turkse strijdkrachten verboden wapens hebben ingezet. Ersin Çaksu – als correspondent werkzaam voor het Koerdische nieuwsagentschap ANF – vertelt dat het Turkse leger en strijders van 29 jihadistische groeperingen Noord-Syrië zouden zijn binnengevallen. Çaksu benadrukt dat zich onder deze jihadisten strijders bevinden die medeplichtig zijn aan oorlogsmisdaden. “De operaties bestonden niet alleen uit luchtaanvallen. Het Turkse leger en de militanten doden elke burger die ze gevangen hebben genomen. Van deze moorden zijn ook beelden op social media gedeeld”, vertelt hij. “De regio is bezet door het Turkse leger en ontoegankelijk voor de media.” De operaties hebben tot een humanitaire crisis geleid, aldus Çaksu. “Honderden burgers vonden de dood tijdens luchtaanvallen en honderdduizenden mensen hebben huis en haard verlaten. Ik heb veel mensen zien sterven, zoals tijdens een aanval in het centrum van de stad Serekaniye, waarvan burgers het doelwit waren. Twee journalisten zijn hierbij gedood. Ik heb een aantal gewonde burgers kunnen redden.”
Geen druk uit Europa
Helin Asmin, verslaggeefster van het Koerdisch televisiestation Jin TV, vertelt dat ze er getuige van is geweest dat burgers tijdens gewapende acties bewust als doelwit zijn gekozen. “Er moet zo snel mogelijk een commissie worden opgericht die onderzoek doet naar gevolgen van de operaties in deze regio. Voor de ogen van de wereld worden Koerdische burgers gedood”, vertelt ze. Ook journalist Ali Dağlı stelt dat sinds het begin van de operaties honderden burgerslachtoffers gevallen zijn. “Onder de slachtoffers zijn veel vrouwen en kinderen. Er zijn lichamen in brand gestoken. Europa oefent geen echte druk op Turkije uit. Ondanks vele gedocumenteerde incidenten heeft geen interventie plaatsgevonden. Jihadistische groeperingen voelen zich hierdoor sterker en vrij nog meer slachtoffers te maken. Als de publieke opinie niet zijn stem tegen deze misdaden verheft, vallen er nog meer doden”, benadrukt hij.
Angst zaaien
IS-militanten hebben volgens Dağlı beelden van gedode burgers op social media gedeeld met als doel angst te zaaien. “Andere jihadistische strijders die met de Turkse strijdkrachten samenwerken, hebben dit vervolgens ook gedaan. Er zijn ontzettend veel burgers gedood, waarna beelden van hun lichamen zijn gedeeld op social media.” Dağlı dringt erop aan dat de geruchten over de inzet van chemische wapens worden onderzocht. “Onder alle andere omstandigheden zouden beweringen over het gebruik van chemische wapens aanleiding zijn om onderzoek te doen in de regio. Helaas, ondanks alle beelden en getuigenissen en ondanks het feit dat artsen deze geruchten hebben bevestigd, is dat tot nu toe niet gebeurd.”
Witte fosfor
Er doen bovendien geruchten de ronde dat tijdens de Turkse operaties witte fosforbommen tegen de Koerdische bevolking zouden zijn ingezet. Zo heeft de Zweeds-Iraanse arts Abbas Mansouran in een interview met Anthony Loyd, correspondent van The Times, gesteld dat zulke bommen tijdens aanvallen zijn gebruikt. Mansouran heeft veel kennis op het gebied van chemische wapens. “Ik heb inde jaren tachtig veel geleerd van mijn ervaringen tijdens de oorlog tussen Iran en Irak. Ik heb destijds veel slachtoffers behandeld met zeer extreme brandwonden. De brandwonden die ik in Rojava heb behandeld, zijn, net als toen, zeer verschillend in vorm en uiterlijk van ‘normale’ brandwonden. Ik twijfel er niet aan dat er chemische wapens zijn ingezet en beschouw het als mijn plicht te melden dat witte fosforbommen en andere onbekende chemicaliën zijn gebruikt”, vertelt hij.
* De foto’s bij dit artikel zijn gemaakt foto door journalist Ali Dağlı in het ziekenhuis van Til Temir in het noordwesten van Syrië. De naam van het slachtoffer op foto bovenaan is Ibrahim Mihemmet al-Xelef. Hij was 60 jaar oud.
Over de auteur
Over de auteur
Handan Tufan
Handan Tufan (1990) studeerde aan de Dokuz Eylül University in Izmir, Turkije. Na haar studie begon ze als verslaggever bij de Dicle News Agency, om later over te stappen naar de Jin News Agency. Voor haar werk ontving ze de Gurbetelli Ersoz Women’s Journalism Prize.