Vrouwenrechten in Turkije hollen steeds verder achteruit.
24 juni 2018
door Handan Tufan en
Het nu al zestien jaar durende bewind van de AKP heeft ook op het gebied van vrouwenrechten in Turkije voor een grote achteruitgang gezorgd. Niet alleen valt de Turkse overheid aan te rekenen dat zij door haar wetten bepaalde primitieve praktijken op dit vlak bestendigt, ook sluit zij willens en wetens de ogen voor moord op vrouwen, uithuwelijking van meisjes en blootstelling van kinderen aan seksueel misbruik.
Schrijnend gebrek aan opvangcentra
Volgens een aanbeveling van het Parlement van de Raad van Europa uit 1988 zou er per 7.500 tot 10.000 vrouwen één plek in een opvangcentrum beschikbaar moeten zijn. Volgens de cijfers van het ASPB (het Turkse Ministerie van Familie en Sociale Zaken), bedraagt de gezamenlijke capaciteit van de 132 opvangcentra evenwel slechts 3402. Met andere woorden: er is slechts voor 1 op elke 23.000 vrouwen een plek voorhanden.
In een land als Turkije, waar het geweld tegen vrouwen zelfs bovengemiddeld is, zou het aantal opvangplaatsen juist niet minder, maar meer moeten bedragen, duidelijk boven dat door de Raad van Europa genoemde minimum. In Turkije is recent echter zelfs, omgekeerd, in een nieuwe wet de oude ondergrens in de gemeentewet, die bepaalde dat elke gemeente met meer dan 50.000 inwoners over een opvanglocatie moet beschikken, opgehoogd naar 100.000 inwoners. Maar zelfs aan die minimale eis voldoen veel gemeenten niet, zodat het aantal opvangcentra volstrekt ontoereikend is.
Bovendien uiten vrouwen die in opvangcentra verblijven, regelmatig de klacht dat zij er ernstig in hun vrijheid beperkt worden. Hun veiligheid dient daarbij voor de autoriteiten als excuus. De vrouwen geven bovendien aan dat ze zich daar totaal niet op het hervatten van hun leven ná hun vertrek uit de opvangcentra kunnen voorbereiden.
Ook gaan de opvangmedewerkers er volslagen willekeurig om met de behoeftes van de vrouwen, om daarin slechts te voorzien wanneer hun hoofd ernaar staat, terwijl zij zich tevens niet van beledigingen aan het adres van de opgevangen vrouwen onthouden. Een en ander valt ook duidelijk in verslag nr.6284 van de vrouwenopvangcentra terug te vinden. Daarnaast zijn die opvangcentra op zich al niet op bepaalde specifieke problemen toegerust, terwijl de aparte Crisiscentra voor verkrachting er ook nog niet gekomen zijn.
Incompetente rechters
Een belangrijk probleem vormt het feit dat de rechterlijke macht in Turkije op het gebied van geweld tegen vrouwen voldoende kennis en bewustzijn ontbeert. Daardoor worden ook op zich goede wetten die na jarenlange strijd eindelijk zijn ingevoerd, niet op een doeltreffende wijze toegepast. Volgens een rapport van het Insan Haklari Ortak Platformu (Het Verenigde Platform voor Mensenrechten) hebben in de twee jaar van januari 2015 tot december 2016 547 door mannen gepleegde geweldsmisdrijven waarvan vrouwen het slachtoffer waren de nationale en lokale media gehaald, nieuwswebsites inclusief, waarbij twee van die zaken als gevolg van verjaring zijn komen te vervallen.
In 24% van die 547 zaken ging het om moord (132 zaken), in 38% om verkrachting (209 zaken), in 26% om seksuele intimidatie (141 zaken), en in 12% om mishandeling en ander geweld (63 zaken). In het geval van de bewuste moordzaken, werd 44% van de 176 verdachten (78 mannen) tot een verzwaarde levenslange gevangenisstraf veroordeeld, 30% (53 mannen) tot gewoon levenslang, en 16% (30 mannen) tot een tijdelijke gevangenisstraf, waarvan één dader met verzwaard regime. 9% van de verdachten (15 mannen) werd vrijgesproken. Uiteindelijk kreeg 28% strafvermindering.
Een van de grootste problemen in rechtszaken van geweld tegen vrouwen vormt het feit dat vrouwenorganisaties in het geval van moord op vrouwen niet als aanklagende partij kunnen optreden.
Alleen al in de eerste 7 maanden van 2017 zijn 170 vrouwen en meisjes vermoord door mannen, 50 vrouwen verkracht, 126 vrouwen lastiggevallen, 215 meisjes seksueel misbruikt en 237 mishandeld. In juli zijn op zijn minst 3 vrouwen het slachtoffer van intimidatie en geweld geworden, waarbij hun ‘uitdagende’ kleding als excuus moest fungeren.
Kindermisbruik in religieuze internaten
Daarnaast vormt in Turkije ook kindermishandeling een ernstig probleem. Vooral de opening van veel scholen en slaapzalen als gevolg van de snelle opmars van de korancursussen van religieuze gemeenschappen leidt tot veel misstanden; bij ontstentenis van enige voorzorgsmaatregel komt kindermisbruik veelvuldig voor. Zo is er in dit opzicht het een en ander bekend geworden over de praktijken in de slaapzalen van de islamitische ENSAR-stichting, die in heel Turkije 157 vestigingen telt, en waarbij in haar internaat in de stad Karaman 45 kinderen verkracht zijn.
Desondanks hebben in Ankara zowel het ministerie van Onderwijs als het Ministerie van Familie en Sociale Zaken verscheidene overeenkomsten met deze stichting ondertekend. Het ondanks zulk kindermisbruik door de regering in bescherming nemen van dergelijke religieuze stichtingen en gemeenschappen heeft tot grote publieke verontwaardiging geleid. De AKP‑regering heeft in de afgelopen jaren namelijk niet alleen geprobeerd om abortus te verbieden, maar zelfs een wetsvoorstel opgesteld waardoor kindermisbruikers vrijuit gaan wanneer zij met de door hen misbruikte kinderen trouwen.
De imam als trouwambtenaar?
Een ander nieuw wetsvoorstel zou aan moefti’s het recht geven om huwelijken te voltrekken door als trouwambtenaar te fungeren; de tekst was daarbij zo algemeen gehouden dat ook imams op den duur dat recht zouden kunnen krijgen. Dit is volledig in strijd met het seculiere karakter van de Turkse staat.
Door religieuze instellingen officieel juridische bevoegdheden te geven die diep in het sociale leven ingrijpen, ligt het gevaar van rechtspluralisme om de hoek. Op grond van deze wet kan namelijk straks weer nieuwe regelgeving tot stand komen, die het staatstoezicht verzwakt en vervolgens tot een toename van het aantal gedwongen huwelijken zal leiden.
In 2015 heeft het Constitutionele Hof al met een meerderheid van stemmen de bepaling uit de wet gehaald, die een gevangenisstraf van 2 tot 6 maanden in het vooruitzicht stelde voor imams die een religieus huwelijk mogelijk maken en voor paren die zonder ook een burgerlijk huwelijk te sluiten een religieus huwelijk zijn aangegaan.
Omdat het volgens het burgerlijk wetboek in Turkije verboden is om kinderen onder de 17 jaar te laten huwen, dreigt door het schrappen van de strafbaarheid van imams die een religieus huwelijk zonder een burgerlijk huwelijk voltrekken, het aantal kinderen dat na mishandeling gedwongen wordt om met de dader te trouwen, verder toe te nemen.
Beeld: Feministisch protest in Turkije CC-BY SA 4.0 (Wikimedia Commons)
Over de auteur
Over de auteur
Handan Tufan
Handan Tufan (1990) studeerde aan de Dokuz Eylül University in Izmir, Turkije. Na haar studie begon ze als verslaggever bij de Dicle News Agency, om later over te stappen naar de Jin News Agency. Voor haar werk ontving ze de Gurbetelli Ersoz Women’s Journalism Prize.