Als twee mannen elkaar zoenden durfde ik niet te kijken

17 december 2017

door Sara Mohammadi en

Homoseksualiteit is een ziekte, leerde Sara Mohammadi in Iran. Het kostte haar twee jaar om van dat vooroordeel af te komen. Een terugblik in vier scènes.

Nieuwkomers wordt vaak verweten dat ze de normen en waarden van de Nederlandse samenleving niet respecteren. We verwachten van ze dat ze zich snel aanpassen en dat ze de dingen die wij hier ‘normaal’ vinden binnen no time ook normaal gaan vinden. Uit ervaring weet ik dat opdringen, verwijten en confronteren niet werkt. Wat wel werkt: nieuwkomers de tijd gunnen om ze het leven hier te laten beleven.

Toen ik 17 jaar geleden vanuit Iran naar Nederland kwam, vond ik homoseksuelen vieze mensen. In Iran had ik alleen zo nu en dan gehoord dat mannen die het met elkaar doen geestelijk ziek zijn. Dat homoseksualiteit onnatuurlijk is en dat deze mannen behandeld moeten worden. Verder dacht ik er nooit over na. Tot ik naar Nederland kwam.

Het onderwerp homoseksualiteit werd ineens een instrument om mijn beschaving en mijn intellectuele en morele niveau te beoordelen. Ik heb twee jaar nodig gehad om al mijn vooroordelen los te laten, en uiteindelijk veel vrienden te maken in de LHBTI-community. Een verhaal in vier scènes.

  1. Paul de Leeuw

Het is september 2001 en ik ben pas vier weken in Nederland. Ik ben bij mijn tante en oom. Ze zitten op de bank, samen met mijn oma die uit Iran op bezoek is. Samen kijken we naar Paul de Leeuw, op verzoek van mijn oma, die blijkbaar gek op hem is. Zij heeft hem bij haar eerdere bezoeken aan Nederland al op tv gezien en vindt die mollige man heel erg grappig. Mijn oom en tante lachen met de grapjes mee en vertalen ze naar het Perzisch.

Ineens valt het mij op dat Paul de Leeuw op een opmerkelijke wijze beweegt en praat. “Wat is die man toch raar, hij lijkt wel een mietje”, zeg ik lachend. “Dat woord mag je niet gebruiken”, zegt mijn oom streng. “Paul is een gerespecteerde presentator.” Heel serieus corrigeer ik hem. “Hij is een vieze man die met mannen naar bed gaat. Het is een slecht voorbeeld om een homo op tv te laten praten en grapjes maken.”

Mijn oom wordt steeds bozer. Hij zit helemaal rechtop en kijkt mij recht in de ogen alsof hij iets in mijn brein wil proppen. Hij verwijt de Iraanse overheid en de achterlijke Iraanse cultuur dat die de jeugd geen beschaving bijbrengt. Ik voel me aangevallen en als achterlijk, onbeschaafd mens in een hoek geduwd. Daarom blijf ik erbij dat homoseksualiteit niet normaal is.

“Shht”, zegt mijn oma dan, “ik wil verder kijken.”

Ik voel me klein en achterlijk en ik voel ook meteen een onoverbrugbare afstand tot mijn oom, die mij als een onbeschaafd mens ziet. En ik snap hem niet. Waar zijn zijn normen en waarden gebleven? Zelfs in dit vrije land moet je toch je grenzen kennen?

  1. Vechten voor de liefde

Een paar weken later neemt mijn tante mij mee naar Nan. Nan is een oud-collega van haar, met wie ze nog elke maand koffie drinkt. Nan opent de deur en geeft mij een stevige hand. Ze is lang en stevig, goedlachs en ze lijkt me heel erg aardig. In de woonkamer word ik voorgesteld aan een andere vrouw. “Truus is mijn vrouw”, zegt Nan. “Truus is my wife.”

Het is heel duidelijk wat Nan zegt, en toch denk ik dat het een verspreking is. Verward kijk ik om me heen, en daarna volg ik de gesprekken zonder echt te luisteren.

Onderweg naar huis vraag ik mijn tante hoe het zit tussen Nan en Truus. Ja, ze zijn inderdaad getrouwd. Ze wonen al ruim dertig jaar samen en ze hebben hard gevochten voor hun rechten als lesbische vrouwen. Nu zijn ze zelfs geaccepteerd door hun kerk.

“Maar waarom zijn ze verliefd geworden op elkaar?” vraag ik oprecht aan mijn tante. “Zijn ze door mannen teleurgesteld in de liefde?” Ik kan het in mijn hoofd niet rechtbreien.

“Nee, ze zijn lesbisch. Ze vinden vrouwen leuk en aantrekkelijk. Dat is hun geaardheid.”

Ik luister en zeg verder niks. Maar ik snap het niet. Waarom zijn Nan en Truus lesbisch geworden? Hebben ze misschien een trauma uit hun kindertijd? Tegelijkertijd voel ik ook bewondering. Nan en Truus zijn sterke vrouwen die iets van hun leven hebben gemaakt en die tegen de gevestigde orde hebben gevochten. Dat vind ik inspirerend.

  1. Verliefd

Vier maanden later leer ik op mijn taalschool een mooie jongeman uit Griekenland kennen. Hij is heel erg aardig en vriendelijk en binnen een paar dagen worden we vrienden. Ik begin zelfs gevoelens voor hem krijgen. Totdat hij op een middag opgehaald wordt door een man die hem op zijn mond kust. Meteen voel ik een afstand. Maar hij reageert heel normaal, alsof er niks aan de hand is.

Heel voorzichtig observeer ik hem. Hij lijkt mij heel erg lief en zorgzaam. Op een feestje van de taalschool zie ik voor het eerst de liefde tussen de twee mannen. Hoe ze voor elkaar zorgen, elkaar aandacht geven en elkaar liefhebben. Maar als ze elkaar aanraken of zoenen, durf ik niet te kijken.

Op de een of andere manier worden we toch binnen een paar weken vrienden. De twee mannen raken elkaar vaak aan, ze bedanken elkaar voor alles wat ze voor elkaar doen. Ze laten elkaar vrij als een van hen meer ruimte nodig heeft, ze verzorgen de ander als die ziek is. Ze luisteren naar elkaar, laten elkaar uitpraten en ze lachen vooral altijd veel. En ze leren mij wat een liefdevolle relatie is.

  1. LHBTI-activist

Het is zomer 2003, twee jaar na mijn komst naar Nederland. Ik snij de ham in plakjes op een vleeswarenafdeling van C1000. Twee collega’s staan achter mij te lachen en noemen een andere collega “homo”. Vol ongeloof keer ik me om. Ik spreek ze erop aan.

“Je weet dat je het woord ‘homo’ niet als scheldwoord moet gebruiken. Straks kwets je de gevoelens van je collega die wel homo is.” Ze kijken me aan en zeggen dat ze het niet zo bedoelen.

Beleven

Achteraf gezien was dat misschien de eerste keer dat ik de rechten van LHBTI’ers actief verdedigde. En daar bleef het niet bij. In de jaren daarna kwam ik steeds meer mensen tegen met een andere geaardheid of seksuele voorkeur. Van homo en lesbisch tot transgenders en aseksuelen. Bij elke ontmoeting heb ik vooroordelen los moeten laten. Ik heb vrienden gemaakt, ik heb bruiloften bijgewoond, ik heb de kinderen van een lesbische vriendin omarmd en ik heb meegepraat over de transitie van een transgender-vriend.

Dat kon, omdat ik zelf mocht kijken, voelen, meemaken en beleven.

Ik ben mensen als mijn tante, mijn Griekse vriend en mijn eerste lesbische collega dankbaar dat ze mij hun normen en waarden, hun liefde en hun ups en downs hebben laten zien. Wat tot mijn 21ste een zonde was, is nu deel van mijn dagelijks leven. Mensen die ik vies en ziek vond, zijn nu mijn dierbaarste vrienden, waarvoor ik wil vechten. Maar het heeft lang geduurd en het heeft veel van me gevraagd om deze mensen los te zien van de hokjes waarin we ze hebben gestopt.

Zo moet het ook zijn voor veel nieuwkomers. Ze zijn hier pas. Maak ze geen verwijten, maar geef ze de ruimte om zelf diversiteit te beleven.

 

Waardeer dit artikel

Dit artikel lees je gratis. Vind je het artikel en onze inzet de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten blijken door een bijdrage. Zo help je onze journalisten en RFG Media.

Mijn gekozen bedrag: € -

Over de auteur

Over de auteur

Sara Mohammadi

Sara Mohammadi (1981, Iran), een projectleider bij beroep, heeft haar passie voor schrijven weer teruggevonden. Ze schrijft graag over sociale vraagstukken in haar directe omgeving. Als immigrant kijkt zij graag kritisch naar de samenleving en ook naar zichzelf. Identiteit, immigratie, burgerinitiatieven, culturele transformatie en integratie zijn haar favoriete onderwerpen.

Naar profielpagina