Sinan Can: ’Met meer empathie begrijp je vluchtelingen beter’
20 oktober 2017
door Marlies Rothoff en
Onderzoeksjournalist en documentairemaker Sinan Can (1977) is vooral bekend van de documentaires Bloedbroeders, Arabische Storm en Onze missie in Afghanistan. Hij heeft ook het programma ‘Uitgezet’ gemaakt over vluchtelingkinderen die weer terug moesten naar hun eigen land. Naast dat hij in zijn programma’s verschillende fases van het vluchtverhaal vastlegt, is hij zelf ook vrijwilliger bij Movement on the ground. Een druk persoon met grote idealen en een niet te stillen honger naar wereldvrede.
Sinan, jij reist naar de landen waar mensen vandaan vluchten om er documentaires te maken. Waarom? Wat wil jij de mensen hiermee laten zien?
‘Ik wil de mensen in Nederland laten zien waarom mensen in die landen, dus Afghanistan, Syrië noem maar op, bepaalde keuzes maken. Hoe ze leven onder de omstandigheden nu. Om die mensen te snappen moet je naar mijn mening diep die gemeenschap ingaan en met mensen daar praten over wat er gebeurt.
Alleen zo kun je mensen hier laten begrijpen waarom de mensen daar kiezen om bij IS te gaan of om te vluchten. Alleen zo kun je begrijpen waarom er zo veel mensen bij de poorten van Europa liggen te wachten voor een nieuwe toekomst. Want waarom zou je vluchten als je veilig en gelukkig bent? Door de gemeenschap in te gaan en persoonlijke vragen te stellen, kun je dat ook de huiskamer in brengen. Het zijn vaak verhalen die je toch wel raken.
Je moet je als journalist ook niet inhouden als iets je raakt, dat moet je juist laten zien. Zo was ik in Syrië, in Mosul, voor mijn nieuwste documentaire ‘In de voetsporen van IS’ waar ik ontzettend emotioneel werd door het zien van een dood kind. Dat moment blijft me gewoon altijd bij. Het is daar niet zo dat er alleen huizen in puin liggen of dat er terroristen worden beschoten. Ook onschuldige mensen worden beschoten. Je loopt door de in puin geschoten ruïnes en dan zie je in een keer een overleden kind liggen in een steegje. En natuurlijk, een dooie blijft een dooie, maar een dood kind raakt altijd. Vooral op de plek waar het lag. De geur van dood en ontbinding hing daar. Dat is een geur die je nooit meer uit je systeem krijgt. Het stinkt ontzettend. Dat alles raakte mij enorm. Het enige wat ik dan denk is: laat maar raken. Dan raakt het de kijker ook.’
Naast dat het emotioneel is, zijn de reizen die jij maakt ook ontzettend gevaarlijk. Ben je nooit bang dat er iets gebeurt?
‘Nee, ik ben niet bang. Angst is natuurlijk gezond, maar ik denk er niet meer over na nu. Natuurlijk kan er iets gebeuren, maar dat kan hier in Nederland ook. Ik kan hier straks ook onder een bus komen, of van de trap vallen. Als er iets moet gebeuren, laat het dan maar gebeuren. Daar kun je niks aan doen op dat moment.
Natuurlijk zijn er momenten dat je doodsangsten uitstaat. Zo is er tijdens de opnames van ‘Onze missie in Afghanistan’ een keer om ons heen twee uur gevochten en hebben we onder vuur gelegen door Al Qaida. Dan gaat er op een gegeven moment een knop om: ‘dit moeten mensen zien. Ik moet dit overleven en de beelden meenemen naar Nederland.’
Uiteindelijk vind ik het dat gevaar waard, want mensen die ik spreek in die gebieden voelen zich gehoord. Ik heb ze een stem kunnen geven. Dat is mijn doel. De mensen die in Afghanistan in de omgeving van Uruzgan wonen, schrokken dat er een Nederlandse journalist kwam vragen wat zij nou vonden van de Nederlandse opbouwmissie in dat gebied tien jaar geleden. Daarvoor werd het altijd vanuit de soldaten zelf verteld die er hebben gezeten.’
Vanuit je opvoeding heb je altijd geleerd om maatschappelijk betrokken te zijn. Maar waarom vluchtelingen?
‘Het gaat niet per se alleen om vluchtelingen. Alles waar ik verontwaardigd over raak, daar wil ik me voor inzetten. Zo gaat het niet alleen met het vrijwilligerswerk wat ik doe, maar ook met het maken van mijn documentaires. Alles wat ik zie als onrechtvaardig, wil ik naar voren brengen. Mensen laten zien dat het gebeurt. Alles wat je als schandvlek zou kunnen zien, alles waar je als land niet trots op bent, mag voor mij aan het licht komen.
Zo ben ik toen ook begonnen aan ‘Uitgezet’. Ik was er heel boos over dat kinderen als Rita bijvoorbeeld, die eigenlijk gewoon Nederlands zijn, naar landen als Angola worden uitgezet. Dan zet je een kind uit, dat is geboren en getogen in Nederland, in een heel andere cultuur neer die ze eigenlijk niet kent. In een land dat heel anders werkt dan Nederland. En vaak ook nog een land waar elke dag veel conflicten plaatsvinden. Ik vond dat niet kunnen en ben die kinderen achterna gaan reizen om te laten zien dat er een kinderpardon moest komen. Die uitgezette kinderen waren er namelijk echt niet goed aan toe. De regering was toen al bezig met een kinderpardon. Nu het is doorgevoerd, zijn er weer allemaal regels aan toegevoegd waardoor het kinderpardon alleen maar strenger is geworden. Voor mij mogen ze juist dat kinderpardon verruimen. Ik zou willen dat ze zich twee keer vaker af zouden vragen of een kind wel uitgezet kan worden naar het gebied waar de ouders vandaan komen.
Ook in mijn vrijwilligerswerk maak ik me boos over hoe er met mensen wordt omgegaan. Ik ben zelf in vluchtelingenkampen in Griekenland geweest. Op Lesbos en in Athene. En daar zijn heel veel dingen gewoon niet goed geregeld. Er is niet genoeg materiaal om al die mensen in de kampen te helpen. Ze leven in tenten, er is niet genoeg eten of sanitair. Als vrijwilliger bij ‘Movement on the ground’, een stichting die is opgezet door Johnny de Mol, doe je eigenlijk alles. Je brengt eten rond, je trekt elektriciteitskabels door om zo via zonnepanelen energie te kunnen genereren. En je ze activiteiten voor vluchtelingenkinderen op. Zodat zij tenminste een beetje kind kunnen zijn.
We krijgen wel van alle kanten hulp van Griekse dorpelingen, dat is altijd mooi om te zien. Ze zijn heel gastvrij en solidair. Maar ze hebben de middelen niet. En hoe Europa zich dan tegenover Griekenland opstelt, dat gaat te ver. Griekenland is ook nog niet uit haar schulden, maar er wordt wel verwacht dat de Grieken tienduizenden vluchtelingen opnemen en ze daar houden.’
Wat zouden Europa en onze regering van jou mogen veranderen in het vluchtelingenbeleid?
‘Naast een toegankelijker vluchtelingenbeleid, zou ik ook willen dat de regering voor betere communicatie zorgt. Er zijn namelijk altijd mensen in Nederland en in heel Europa die het niet snappen. En die mensen hebben ook hun eigen zorgen over de hoeveelheid vluchtelingen die naar ons land komen. Die zorgen waardeer ik, ook al ben ik het niet met hun standpunten eens. Een tegengeluid is goed. Maar doordat er geen goede voorlichting bestaat, kunnen er veel dingen mis gaan. Zoals wat er toen gebeurde in het dorpje Oranje. Een grote groep vluchtelingen werd geplaatst in een klein dorpje dat daar niet goed over was ingelicht. Doe dat dan niet.
Maar daarnaast bestaat er ook geen begrip voor vluchtelingen. Mensen hier zien vaak niet wat vluchtelingen die uiteindelijk hier komen allemaal hebben moeten doorstaan. Ze hebben hun thuisland en familie achter moeten laten. Ze hebben waarschijnlijk hun laatste spaargeld uitgegeven aan een smokkelaar die ze met een gammel bootje over de Middellandse zee stuurt. Ze hebben misschien wel in een groot vluchtelingenkamp gezeten waar amper voorzieningen waren en als ze er in de winter waren, moesten ze uitkijken dat ze niet doodvroren.
Dan gaat de tocht uiteindelijk verder door het binnenland van Europa waar ze worden tegengehouden bij grenzen of waar ze worden aangevallen en in elkaar geslagen. Door al deze dingen bestaat er onder vluchtelingen ook wantrouwen tegenover het Westen.
De regering zou ze moeten opnemen en ze een perspectief moeten bieden door ze te laten werken en ze daarnaast te begeleiden bij het leren van onze taal en cultuur. Net zoals Duitsland dat doet. Ze zouden met meer empathie mogen handelen. En dat mogen wij ook. Stel dat er hier oorlog uitbreekt, hoe zou jij dan willen dat er met jou werd omgegaan door andere landen?’
Ergens hoop ik ook nog steeds dat er vanuit empathie een grote pacifistische beweging op gang komt. Mensen die zich verzetten tegen oorlog in het Midden-Oosten en het wraakdenken daar kunnen omdraaien.’
Wat wil jij vluchtelingen in Nederland meegeven?
‘Ik hoop dat ze uiteindelijk helemaal mee kunnen doen. En ik wil ze meegeven dat er ook ontzettend veel liefdevolle en empathische mensen zijn die zich voor hen inzetten. Zo is er bijvoorbeeld een bejaarde vrouw in Nijmegen die rondleidingen organiseert voor vluchtelingen om ze zo meer te leren over de stad en over de mensen en de bedrijven daar. En hoe alles werkt. Of een vrouw van 84 in de Griekse grensplaats Eidomeni die vluchtelingen opnam in haar eigen huis. Zij was zelf haar familie verloren door oorlog en kon zich dus inleven in de mensen die langskwamen. Als bejaarden het kunnen, dan zouden wij het als staat toch ook moeten kunnen?
Fotografie: Anna Schouten – Tekst & beeld
Over de auteur
Over de auteur
Marlies Rothoff
Ik ben een jonge journalist die de wereld en de mensen iets beter wil begrijpen en dat begrip wil overdragen. Ik vertel graag verhalen die het begrip voor de ander versterkt.
Foto door: Colette Lukassen
marliesrothoff@majalla.nl