Mode met een missie
24 augustus 2018
Atelier Made Here helpt statushouders aan werk en levert een bijdrage aan slow fashion. Het kersverse bedrijf wordt gerund door drie gevluchte kleermakers en een Nederlandse partner.
Een paar naaimachines, een tafel vol patronen, een strijkplank en een kledingrek met fleurige jurken. De openstaande ramen in de kleine ruimte op het Amsterdamse Binnengasthuisterrein kijken uit op daken in de binnenstad. Sinds mei zit hier Atelier Made Here, een coöperatie van de Nederlandse Ytha Kempkes, de Syriërs Najib Khalil en Ibrahim Aibash, en Maytham Al Saedi uit Irak. Het atelier maakt in opdracht kleding van gerecycled textiel of restcollecties, voert ontwerpen uit of geeft vintage kleding een nieuwe twist.
‘Deze kleermakers brengen 20-25 jaar vakmanschap naar Nederland.’
‘Onze missie is de ecologische voetafdruk van kledingproductie verkleinen door de productie naar Nederland te halen en het mogelijk te maken om stoffen te hergebruiken’, licht initiatiefnemer Kempkes (46) toe. ‘En dat dankzij het vakmanschap dat Najib, Ibrahim en Maytham naar Nederland brengen. Mijn collega’s hebben 20-25 jaar ervaring in het kleermakersvak maar het is moeilijk om hier aan het werk te komen.’
Maytham al Saedi (39), die vroeger ook avondjurken ontwierp, heeft het wel een tijdje geprobeerd met een Haarlemse winkel in avond- en uitgaanskleding voor vrouwen. ‘Maar ik zat met mijn etalage eigenlijk in de verkeerde buurt. Men kwam daar vooral voor de Turkse naai-ateliers die veel reparaties deden’, vertelt Al Saedi (39), die zeven jaar hier is en inmiddels de Nederlandse nationaliteit heeft. Hij leerde het kleermakersvak in de praktijk en heeft in Nederland nog wel een opleiding overwogen om zijn theoriekennis bij te spijkeren. ‘Een docent raadde mij dat op de open dag toch af omdat ik genoeg ervaring had. De kennis die ik nu mis, doe ik via Made Here op.’
Khalil (50) en Aibash (38) zijn hier sinds 2015 en nog bezig met hun inburgering. Khalil had in Syrië een eigen bedrijf met 35 man personeel, Aibash gaf leiding aan acht medewerkers en werkte, evenals Al Saedi, in Syrië en Libanon. Over de overgang naar deze totaal andere werkplek halen ze laconiek hun schouders op. ‘Het gaat stap voor stap’, vat Al Saedi samen. ‘We leren veel nieuwe dingen. De concurrentie is hier bijvoorbeeld veel groter. En de taal is de sleutel tot alles.’
Teamwerk
Nu zijn ze, weliswaar voorlopig met behoud van uitkering, weer een beetje eigen baas. ‘We zijn echt een team. Als Ibrahim er bijvoorbeeld niet is, mis ik hem meteen’, vervolgt Al Saedi. ‘Het voelt als vriendschap.’ Problemen met cultuurverschillen zeggen ze niet te kennen, al vraagt Ytha zich soms af of ze niet wat te Hollands-direct is als ze iets vraagt via de groeps-app. Khalil is het daar niet mee eens. ‘Ytha is gewoon een heel aardige vrouw.’
Inhoudelijk vullen ze elkaar goed aan. Khalil kan goed jurken maken of patronen tekenen naar bestaande modellen, Al Saedi is creatief in bedenken hoe iets eruit moet zien en aanpassen van vintage kleding naar eigentijdse smaak en Aibash heeft veel ervaring met katoen en tricot. ‘Ik vind het leuk om met de klant mee te denken over hoe we efficiënt tot een goed eindproduct kunnen komen’, zegt Aibash die voor een opdrachtgever onder meer restcollecties herenkleding omtovert in fraaie jurkjes.
Kempkes doet vanwege de taal voorlopig de acquisitie en administratie. ‘Maar later kunnen de anderen natuurlijk prima zelf de gesprekken met opdrachtgevers voeren.’
Kansen pakken
De vier leerden elkaar kennen via Refugee Company, waar Kempkes anderhalf jaar general manager was. Uit gesprekken bleek snel dat de heren graag zelf wilden ondernemen maar dat het moeilijk is om dat hier van de grond te krijgen. Zo ontstond het idee om samen een coöperatie op te richten. ‘Made Here is uniek in Nederland. Gelukkig konden we via leegstandsbeheer deze ruimte huren. Het voelde als een kans’, vertelt Kempkes, een econoom die als senior beleidsadviseur voor internationale organisaties werkte en zelf investeerde in Made Here.
Inmiddels heeft Made Here zo’n vijf opdrachtgevers. Ook werkte Made Here samen met ReBlend, een bedrijf dat garen en stoffen maakt van afgedankt textiel, aan twee kledingstukken voor de Fashion Revolution, een beweging voor duurzame textielproductie ofwel slow fashion. ‘Onze opdrachtgevers zitten vooral in die hoek. Daar zitten maatwerk, waardering voor het vakmanschap en behoefte om dichterbij huis te produceren’, zegt Kempkes. ‘Wij kunnen qua loonkosten niet concurreren met een fabriek in Portugal, laat staan Bangladesh. Maar voor kleine Nederlandse modemerken is het interessant om hier te produceren of samples te laten maken waarvoor ze anders op en neer naar het buitenland moeten.’
Via de website hoopt Made Here ook donaties binnen te halen, al was het maar voor de aanschaf van extra naaimachines. Fondsenwerving blijkt lastig omdat fondsen meer geïnteresseerd zijn in participatietrajecten waarin een groep mensen na een jaar doorstroomt naar een werkplek. Maar bij Made Here gaat het juist om creëren van banen voor kleermakers die nu moeilijk te vinden zijn.
Uiteindelijk moet Made Here wel zo succesvol worden dat de kleermakers financieel onafhankelijk worden. Dat is ook hun droom. ‘Ik hoop genoeg te kunnen verdienen om uit de bijstand te komen en weer een groot bedrijf te leiden’, bevestigt Khalil. Om er snel aan toe te voegen: ‘Natuurlijk samen met Ytha.’
Fotografie: © Rob Godfried