Kleine Mo

15 april 2018

door Goran Trkulja en

Tien jaar nadat een Arabische leerling van Goran Trkulja de jeugdinrichting was ontvlucht, komt hij hem tijdens een fietstocht weer tegen. Met een mooie boodschap.  

Na het eten met vrienden in ’s Hertogenbosch fietsen mijn vrouw en ik terug naar huis. Op de weg naast het fietspad haalt een nieuwe zwarte Audi ons langzaam in. De zijruit gaat open. Een jonge man met Arabisch gezicht roept iets naar mij, maar ik versta hem niet. Ik stap van mijn fiets af. De Audi stopt ook. Nu hoor ik de man wel.

-Meneer, hebt u ooit in O. gewerkt?

Zijn gezicht komt mij ineens bekend voor, maar ik weet nog steeds niet wie hij is.

Ik zeg ‘ja’ en een lange man van achter in de twintig stapt glimlachend uit de auto. Voordat ik zijn uitgestoken hand schud, beginnen de herinneringspuzzels zich in mijn hoofd te sorteren en herken ik hem. Voor mij staat Mohammad*, de jongste zoon van een migrantengezin. Mohammad was nog geen 18 toen hij mijn leerling werd op een school die aangesloten was bij een justitionele jeugdinrichting in het dorpje.

Proefverlof

Kleine Mo, zoals hij door zijn medeleerlingen en docenten werd genoemd, onderscheidde zich van zijn medeleerlingen door zijn lange lichaam en zijn hoge intelligentie. Een paar weken voordat zijn straf door de behandelingscommissie opnieuw bekeken zou worden, kreeg Mo een weekend vrij om naar huis te gaan.

Het ging goed op school en binnen de groep deed hij het ook aardig. Taal en Maatschappijleer waren zijn lievelingsvakken. Discussiëren over de positie van minderheden en de zwakken kon hij als geen ander. Zijn behandelaar zou een goed rapport over hem uitbrengen, waardoor zijn straf niet teveel zou worden verlengd. Er was zelfs een kans dat hij met een ‘proefverlof’ van een half jaar naar huis zou mogen. Mohammad wist dat. Toch keerde hij na zijn weekendverlof niet terug naar de inrichting. Zijn naam kwam intern op de ’telex’ te staan. Gevlucht dus. Sindsdien had ik hem niet meer gezien.

Nu staat een tien jaar oudere Mo voor me. Hij is wat langer en breder, maar zijn vriendelijke, bijna kinderlijke glimlach verraadt de Kleine Mo in hem. Ik vraag hoe het met hem gaat en voeg meteen toe dat hij niet hoeft te vertellen wat voor werk hij doet. Maar Kleine Mo verrast mij.

-Ik wil dat juist tegen u zeggen, want ik ben van het ‘slechte pad’ af. Ik heb een baan als verkoopmanager bij een autosalon en het gaat goed met me, zegt Mohammad.

Ik ben blij dat te horen en ik omhels hem. Ik vraag waarom hij het per se aan mij wilde vertellen.

-Omdat u in ons geloofde, meneer!

Getto 

Ik houd zijn hand in de mijne en kijk hem in de ogen. Hij glimlacht naar me en straalt vertrouwen uit. Ineens herinner ik me onze gesprekken in de klas en de discussies tijdens de pauze in de schooltuin. Zijn geklaag over racisme en discriminatie, dat ik niet wilde accepteren.

-Je mag het feit dat je anders bent niet als excuus gebruiken voor je eigen falen. dat is wat ik hem toen vertelde. Neem je afkomst in je voordeel en pluk de vruchten uit de tuinen van beide huizen. Met de vlucht in criminaliteit vecht je niet tegen de discriminatie. Integendeel, daarmee speel je racisten in de kaart. Mo ging niet in discussie met mij. Hij zweeg, een glimlach rond zijn lippen.

Had ik toen echt geloofd dat Mohammad uit het getto zou kunnen kruipen waar de maatschappij hem en de andere ‘lichtgetinte’ jongens, zo subtiel en genadeloos, in had geduwd? Waarom zou hij dat getto verlaten waarin hij zich zo vertrouwd voelde? Waar hij zich niet hoefde te schamen voor de lange overjassen van zijn gesluierde moeder en haar zusters? Waar geen ABN te horen was, maar het Nederlands met Arabische keelklanken die ritselen als bange veldvogels op de vlucht voor maaiers.

De zwarte Audi ging weg en verdween langzaam uit het zicht. Ik bleef achter met Kleine Mo in mijn gedachten. Nee, ik had het eerlijk gezegd niet geloofd. Maar het leek alsof Mohammad na tien jaar van zijn weekendverlof was teruggekeerd om het geloof in de ‘licht getinte jongens’ aan mij terug te geven. En daar was hij in geslaagd.

*De naam Mohammad is gefingeerd. 

Waardeer dit artikel

Dit artikel lees je gratis. Vind je het artikel en onze inzet de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten blijken door een bijdrage. Zo help je onze journalisten en RFG Media.

Mijn gekozen bedrag: € -

Over de auteur

Over de auteur

Goran Trkulja

Goran Trkulja is geboren in 1959 in een klein dorpje in Vojvodina, een provincie van Servië in voormalig Joegoslavië. Hij werkte als freelance journalist voor o.a. weekblad Vreme (Belgrado) en Radio Sarajevo en was verslaggever, commentator en adjunct-hoofdredacteur van dagblad Glas (Banja Luka).
In 1992 kwam hij als politiek vluchteling naar Nederland. Hier werkte hij als freelance journalist en radiomaker voor o.a. De Volkskrant, Trouw, Brabants Dagblad, Drentse Courant, Humanistische Omroep Stichting, VPRO en de EO.
Tussen 2016-2018 begeleidde hij minderjarige alleenstaande vluchtelingen (AMV) uit Eritrea. Sinds 2022 is hij begeleider/coach/mentor en co-trainer van AMV-woonbegeleiders bij Nidos in Utrecht.
Af en toe schrijft hij opiniestukken en boekrecensies voor het mediaplatform Buka (www.6yka.com) in Bosnië en Herzegovina.

Naar profielpagina